Verslag  pelgrimstocht naar Santiago de Compostela

 © pelgrimtevoet.nl

Lieve mensen, 

Namens Tonie (wat een uitvinding die mobieltjes), Simone en mijzelf wil ik jullie bedanken voor jullie hartverwarmende aanwezigheid bij het kapelletje in Schin op Geul afgelopen vrijdagavond. Een indrukwekkend afscheid voor een indrukwekkende onderneming, een mooier cadeau hebben we hem niet kunnen meegeven (inclusief de 33 reservesokken!).  

Ook zaterdagochtend de ceremonie bij de kapel in Meerssen waar voor Paul de tocht begon, was een heel erg mooie gebeurtenis en voor mij was het geruststellend om ze met z’n tweeën te zien vertrekken.

Groetjes van Annette en Simone


Dag 0, 25 juni 04

Vanuit kapel Schoonbron neem ik afscheid van gezin, familie en vrienden. Pastoor Cuijpers spreekt een reisgebed uit en zegent de vertrekkende pelgrim. Met ietwat trieste gevoelens trek ik naar St. Gerlach, de in maart geopende pelgrimshut bij de kerk St. Gerlach te Houthem. Eerst moet ik de sleutel afhalen bij het luxueuze Chateau St. Gerlach. Daarna, met achterlaten van de pelgrimspas en betalen van € 5, kan ik mijn intrek nemen in de refugio. Bij het lopen over het kerkhof verschijnt een zwarte poes die me recht in de ogen kijkt en toen plechtig wegschrijdt. Ik ga naar binnen, leg m’n spullen neer, en ga dan weer snel naar buiten om nog eens € 5 te spenderen in de plaatselijke friture. Na nog wat in het gastenboek geschreven te hebben, val ik al snel in slaap.


Dag 1, 26 juni 04

Om 5.45 uur gaat de wekker en nog vol slaap rol ik mijn slaapzak op. Dit duurt lang en ik moet me haasten om op tijd (7.00 uur) bij Paul in Meerssen aan te komen. Annette pikt me onderweg op, anders zou ik te laat zijn geweest bij de kapel in Meerssen, waar Paul, pastoor Otto, Paul’s familie en sympathisanten al klaar staan. Na het reisgebed vergezellen pastoor Otto en de ouders van Paul ons nog tot Maastricht. Het doel van de 1e dag is Visé. In Visé is geen slaapplaats meer te krijgen, daarom met de trein naar Luik en daar geslapen in een jeugdherberg.

Dag 2, 27 juni 04

Van Luik naar Tihange, en geslapen onder de pluimen van de nucleaire centrale op een camping.

Dag 3, 28 juni 04

Van Tihange naar Andenne, maar geslapen in Scalyn bij Philip en zijn vrouw. Zij vertelden de hele avond enthousiast over hun ervaringen als Santiagogangers. Onze was werd door mevrouw gedaan. We kregen een feestelijke maaltijd aangeboden alsmede een lekker ijs na, geserveerd met wijn en koffie. We sliepen op de zolder die in perfecte staat was (glanzende vloer en gloednieuwe trap). We kregen een rondleiding in de macrobiotische tuin met composthopen en diverse kruiden. Philip liet ons ook enkele stenen zien. Zijn vrouw vertelde ondertussen nog hoe hij in een Spaans ziekenhuis was beland met een ernstige infectie. Philip was 17 kilo afgevallen en had het roer drastisch omgegooid. Hij was begonnen aan een nieuwe toekomst. Met zijn vrouw samen gaf hij kookles en wijnkunde. Toen we vertrokken, moesten we beloven terug te komen met familie en liefst een kaartje van onderweg.

Dag 4, 29 juni 04

Vandaag lopen we naar Namen, wederom via de Via Mosana en genieten van de mooie panorama’s en natuurbossen. De Maas wordt ook veel schilderachtiger, niet meer gedomineerd door fabrieken, maar nu door velden en hellingbossen. De rugzak is veel te zwaar. In Namen zelf was geen camping; een behulpzame jongedame van het VVV zocht in brochures en liet ons de keus tussen een jeugdherberg in Namen en enkele campings in de buurt van Namen. De tent hebben we niet voor niets meegenomen, dus kozen we voor een camping in Malonne. Daar kwamen we ’s avonds om 19.00 uur aan. We gingen eten in het dorp. Terug op de camping keken we in de ogen van 3 ezels en een paard. Op het kampeerterrein voor tenten hadden we het rijk alleen. Op de rest van de camping stonden een aantal caravans, een toiletgebouwtje en een winkeltje annex bureau.

Dag 5, 30 juni 04

Van Malonne naar Dinant, althans de richting. We merkten dat het opstaan, wassen en aankleden, ontbijten, tent opruimen en rugzak inpakken al gauw een 1,5 à 2 uur in beslag namen. Dus wel vroeg opstaan, maar later vertrekken als gepland. In ieder geval gingen we nu vol goede moed de GR-route volgen. Berg op, berg af (10 x de Keuteberg en 4 x zo lang). Kleine gehuchten wisselden zich af met dorpen. Maar vooral veel veld, maïs, vlinderbloemen, aardappels en bos. Heel veel gemengd loofbos. Na 7 km komen we bij een kruising vlakbij de N97. Op de kruising een taveerne, waar we een kop koffie nemen. Daarna, luid aangemoedigd door een aantal stamgasten, terug naar de GR-route om dit door bos en veld te vervolgen. Na een dik uur verschijnt de zon aan de andere kant en wat blijkt? Daar is dezelfde taveerne weer die we een uur eerder hadden verlaten. Een echt rondje gelopen dus. In de taveerne nuttigen we nu maar ons eigen brood en worst (nog steeds van de Maastrichtse slager). We besluiten het GR-traject te verlaten en de weg naar Profondeville te volgen om zo de Maas weer op te sporen, en dan naar Ivoir te lopen en als het goed gaat tot een camping vlakbij Dinant. Onderweg spreekt een vrouw ons aan en zegt dat zij ook naar Santiago is geweest en dat zij dit geweldig van ons vindt. Zij was het traject gestart bij St. Jean-le-Port, vlakbij de Pyreneeën. Zij wenst ons Ultrea. In Ivoir aangekomen besluiten we het avondeten te nuttigen. Ik ben inmiddels gesloopt, de rugzak teistert mijn rugspieren en ik vraag me af hoe lang dit goed gaat. Soms bekruipt me een weemoedig gevoel, soms zweef ik over het asfalt. Bij het zoeken naar de camping-ingang gingen we een smal paadje op dat leidde naar een gazon, duidelijk dus niet op de camping. We zagen hoe een vrouw en 3 honden op ons afliep. De vrouw vroeg of ze ons kon helpen, toen één van de honden op mij toesprong. In een reactie hief ik mijn arm op en de hond beet met kracht in mijn rechterhand. Verschrikt en boos op de hond vroeg de vrouw of hij gebeten had, ziende hoe het bloed uit de wond sijpelde. Ze zei vervolgens dat de hond van de buren was. Met betadine en twee pleisters op de wond zochten we de camping op, waar ik verward en boos aankwam. Ik vroeg meteen aan de patron of hij een ‘medecin’ wist. Hij kwam aanzetten met een aftandse EHBO-koffer en zei dat zuivering en een pleister genoeg was. Ik moest mijn handen maar goed gaan wassen. Paul nam een groter stuk pleister in ontvangst en ik liep naar de kantoormuur waar een lijst hing met service en doktersnamen. De patron griste dit van de muur en vertelde dat dit verouderd was. Hij wees op een onduidelijke kaart waar vlakbij een garage in een nieuw huis 3 dokters gezeteld waren. Nadat we in recordtijd de tent hadden opgezet en ingericht, ging ik op pad om te kijken waar die dokters woonden. Onderweg belde ik naar huis om het voorval te vertellen. Annette zou de volgende ochtend de huisarts bellen om informatie op te vragen. De garage kon ik niet ontwaren, het nieuwe huis evenmin. Later passeerde ik het bord Dinant. Van een familie kreeg ik een naam, adres en telefoonnummer van een dokter. Ik besloot dat adres nog te zoeken om de volgende ochtend niet te veel tijd te verliezen. Ik kon het adres echter niet vinden en besloot maar ergens een biertje te gaan drinken. Uiteindelijk kon ik aan het einde van de boulevard een café vinden dat nog open was. Het was inmiddels 23.00 uur. Ik hoorde dat Nederland van Portugal verloren had. Na 3 biertjes trok ik weer naar de camping waar ik om 00.30 aankwam.

Dag 6, 1 juli 04

Onze eerste rustdag. Bij het krieken van de ochtend word ik wakker van het geklepper van de eenden en het zware geraas van het treinverkeer. Na het wassen, trok ik naar Dinant. Annette belde om 08.04 dat de assistente van mijn huisarts geen inentingsgegevens in mijn dossier had gevonden. Het verstandigste was om een tetanusspuit te halen. Op klaarlichte dag kon ik in ieder geval snel de gendarmerie vinden om het opgegeven adres na te vragen. Na 10 minuten had de agent tijd voor mij en vertelde dat ik naar links moest en bij het kruispunt de betreffende straat kon vinden. De dokter liet me binnen, zei dat hij eerst een andere patiënt had en dat ik 15 minuten moest wachten. Na 5 minuten kon ik al terecht, omdat de andere patiënt niet was komen opdagen. Dr. Decause was attent. Hij zette vakkundig een spuit en gaf ook een recept voor ontstekingsremmers mee evenals een kwitantie voor de verzekering en de beschrijving van de tetanusspuit. Over een maand ergens in Frankrijk moet ik een 2e spuit halen en dan over een halfjaar de laatste. (Ik kan overigens met moeite schrijven; mijn hand doet pijn evenals mijn arm). Tijdens een ontbijt in een ‘magasin de tabac’! lees ik sinds de afgelopen week weer wat nieuws. Terug op de camping, doe ik de was, maak een provisorische waslijn, eet nog wat met Paul samen en daarna vertrekken we naar Dinant, o.a. op zoek naar een pc met internet. Volgens de campingbaas zou tegenover het station een cybercafé zijn. Een zoektocht in Dinant volgde: van tegenover het station (pas over een week operationeel), naar de bibliotheek die gesloten was, langs het Paleis van Justitie met een groot aantal journalisten van krant en TV voor de rechtszaak van de Franse boswachter/kasteelheer waarover ik in de krant eerder die dag had gelezen, naar Belgacom, naar een restaurant met inderdaad een internetpc waarmee de patron echter gestopt was vanwege de kosten, kortom, in heel Dinant geen cybernetcafé. Paul merkte op dat bij het komende bezoek van Annette en Alice iets geregeld kon worden om zaken door te sturen. Na enkele kopjes koffie en een biertje gingen we op zoek naar het VVV om ons beklag te doen: geen cybernetcafé in Dinant. Wel kregen we van een enthousiaste VVV-dame het advies om het Leffemuseum te bezoeken en de abdij. We konden daar slapen en eten tegen een bescheiden vergoeding. Op de camping staan we voor niets! Maar de Abdij van Leffe trekt ons toch aan. Het Leffemuseum zou in juli en augustus iedere dag geopend zijn. Het was echter op 1 juli gewoon dicht. Ook de Abdij had bepaalde uren geen bezoekmogelijkheden. Vooral niet tijdens de biduren. We besloten terug te gaan naar de camping en daar te eten. Bij Delhaize kochten we nog batterijen voor € 1, die bij afrekening € 6,77 bleken te kosten, nog wat blikjes bier en papieren zakdoekjes. Bij campingbureau wilde ik nog een telefoonkaart kopen, immers buiten op het infobord stond: en vente ici. Helaas, geen telefoonkaart te krijgen. We gristen nog enkele waszaken van de lijn, en maakten ons klaar om naar de Vespers in de abdij te gaan. We namen deel aan de Vespers met gezang en heel mooi orgelspel. Een monnik nam ons mee naar binnen en voor we het wisten zaten we aan tafel te eten met 2 andere gasten. Daarna nam een monnik ons mee naar boven. Paul en ik ieder op een aparte cel met wc en een badkamer op de gang. Met de tent en inhoud op de camping en wij in de Abdij van Leffe, begon de nacht van 1 op 2 juli.

Dag 10, 5 juli 04

We verlaten om 08.30 uur camping Les Remparts in Roccoi en lopen het ommuurde stadje binnen en kopen een kaart voor de familie Wouters waar ons het trieste bericht heeft bereikt dat Zef is overleden. Als we onderweg de kaart willen posten blijkt de brievenbus aan te geven dat de lichting a.s. vrijdag is en het is maandag! Dus maar wachten op de volgende brievenbus. Bij de pharmacie die gelukkig open is koop ik spierzalf. Deze heb ik hard nodig want ik loop als een dronken man over straat. Mijn bovenbenen zijn enorm gespannen en mijn hele been blokkeerde om de drie meter. Ik schreef gisteren in het verslag dat het al veel beter ging toen ik de weg naar Roccroi ging dat wil zeggen het tweede gedeelte van de tocht. We braken de tent af, vulde onze rugzak en vertrokken, voor een lange wandeling.
Het is inmiddels 10.00 Uur als we vertrekken. Rocroi is zeker een bezoekje waard. We lazen in een presse:tabaczaak dat de Grieken in een choc toestand verkeren nu zij gewonnen hebben met de voetbalwedstrijd van de Portugezen. We hebben zelf maar een helft gezien omdat Paul slaap kreeg.

Maar goed om10.00 uur gingen we dus op pad. We besloten wijs geworden door de Gr omwegen en de zeer grillige paden en de vele omwegen om nu maar eens over D-wegen  te lopen. We volgden de D22 richting Bourg-Fidèle naar het zuiden over 5 KM.  Toen hebben we een kleine pauze gehad en direct besloten om de D-22 verder te volgen naar Rimogne.  (km 12) In Rimogne was de eerste mogelijkheid om eten in te slaan. De bakkerij was nog een kwartier open. Het was inmiddels 12.30 uur. Op een trap voor een plein hebben we niet wetende dat het cafe voor ons open was daar de lunch genoten. Een flesje limo een stuk stokbrood van gisteren (flink taai) met smeerkaas en tot slot een stuk chocolade. Dat stopt want ik ben behoorlijk van slag ( Aan de dunne!) Door het blijven volgen van de D-22 krijgen we een behoorlijk aantal leuke Ardennendorpen te zien evenals een  ronde toren van een kasteel. Ook een verdedigingskerk in Servion was het bekijken waard. De D-22 was nu D122 geworden en even later moesten we de D985 een stukje volgen. Nu gingen we langs een drukke weg vol vrachtverkeer. Toch viel op dat de chauffeurs veel rekening met wandelaars houden.
Uiteindelijk bleek de formule eerst Gr en dan D-wegen zeer succesvol. Immers dat wat we aan cultuur hebben gesnoven was niet mogelijk als we enkel GR wegen hadden genomen omdat hier het zwaartepunt op de natuur ligt. Cultuur is in de dorpen volop te zien, de karakteristieke bouwwijze van de huizen en de vele verdedigingskerken die soms op een kasteel leken. Met twee torens gelegen op een heuvel. De deur was echter dicht  zodat we verder liepen ( 22 km) We liepen uit een groot bos en hadden een geweldig panoramisch uitzicht op een aantal juwelen in het landschap. Na  Rimogne hebben we uren gelopen door bos en veld over karrensporen en versteende paden met langszij bomen en struiken. Heel veel bloemen konden we thuis brengen omdat de bodem in grote lijnen dezelfde structuur heeft, veel klei en kalk; dus veel klaprozen, walstrofamilie en marjolein, beemdkroon en andere planten die kalkminnend zijn zoals de wilde clematis. Op een tiental kilometer van onze eindbestemming kwamen we bij een boerderij waar ik terugdeinsde voor drie honden. Maar de baas had ze in de greep. De baas vertelde dat hij verleden jaar ook een Santiagoloper had geholpen een Ferdinand die en dat was bijzonder reisde met een ezel en daar een boek over geschreven zou hebben. Een boerderij ligt dan voor de hand om een verblijf te houden. De boer vroeg ook nog of wij wisten hoe duur de grond voor boeren in Nederland was wat wij uiteraard niet weten. Wel hoorden wij dat er veel Nederlandse boeren in deze buurt zijn neergestreken.
DAARNA VOLGDE EEN LANGE AFDALING NAAR  SIGNY L, ABAYE

In Signy l’Abbaye kwamen we na 35 km. In deAuberge de Abbey hebben we lekker gegeten, een 4-gangendiner voor dertien euro. Daarna zijn we vol wijn en Paul vol bier gaan knorren in onze tent.


Dag 11, 6 juli 04

Vandaag doen we het rustig aan. Ik constateerde vanmorgen bij het douchen dat ik een voetschimmel heb opgelopen. Naar de Pharmacie en gegokt met champion a pied en ik ontving het juiste poeder. Daarna maakten we een planning voor de reis naar Reims.
Signy l’Abbaye 11.45 uur dan Wassigny dus over de D2 naar Lalobbe de D 102 maar eerst gingen we nog naar de plaatselijke VVV in Signy l’Abbaye..
Helaas konden we de ontvangen folders niet gebruiken omdat we de dorpen al achter ons hadden. Onze grote zorg is om in dit deel van France een slaapplaats te vinden omdat campings zeer dun gezaaid zijn. Toen we wilde vertrekken vroeg een plaatselijke dame waar we heen gingen en of we een tampon wilde. Wat bleek de vrouw was lid van een vereniging die de culturele betekenis van de verdwenen abdij (verwoest tijdens de revolutie) in herinnering wilde houden en we ontvingen bij haar thuis een stempel. We lopen vervolgens over een D-weg naar Lalobbe en even later volgen we de GR-12 naar Wassigne door bos en veld met weer prachtige vergezichten: We lopen door naar Justinne Herbigny en dan via een C-weg naar Inaumont in een recordtijd; daarna liepen we na een rustplek door naar Chateau-Porcien dat in het dal van de Aisne ligt. We zijn nu in het departement Aisne. In Ecly vraagt een man, zittend op een hekwerk in de tuin waar we naar toe lopen. Als we antwoorden dat we pelgrims zijn op weg naar Santiago en dat we onderdak voor de nacht zoeken geeft hij ons een belangrijke tip: ga naar Chateau-Porcien en vraag naar Mr. Dion oud burgemeester en die heeft de sleutel van een zaal. Maar deze blijkt niet thuis en we vragen enkele voorbijgangers om onderdaktips: we worden verwezen naar een cafe. We slaan het aangegeven cafe over en gaan binnen bij een cafe/presse en restaurant. De combinatie tabac:pers en tijdschriften en bar en restaurant in een pand is ons vreemd maar hier heel gewoon. We worden hier heel hartelijk ontvangen en de barman en zijn vrouw en een aantal stamgasten gaan in debat en zoeken gezamenlijk naar een oplossing. Intussen hebben we gevraagd of er iets te eten is en we ontvangen wat de pot op dat moment schaft: hors d’oeuvre en een aardappelschotel uit de oven met plakken gehakt en kaas en ijs na. Tijdens de kaasronde komt een huishoudster van de gemeente met een sleutel. Ik moet mee en krijg te zien waar onze plek voor de nacht is; het plaatselijke judolokaal. Om 22.00 uur gingen we slapen in het kleedlokaal en ik waste nog vlug mijn kleren. De volgende dag ontdekte ik dat al mijn kleren gewassen waren en niks droog was.


Dag 12, 7 juli 04

Met een natte broek vertrokken we de volgende ochtend naar de mairie om de sleutel terug te bezorgen en dronken we een kop koffie en namen afscheid van de kroegbaas en zijn vrouw. Een blik op de krant leerde dat Fourniret en de vermoorde meisjes nog steeds de boventoon voeren: een ander artikel gaat over de veroordeling van iemand tot 5 jaar gevangenis voor incest op een 6 jarige neef.
Als Paul in de supermarkt boodschappen doet lees ik de tekst op een affiche; la qualite de la vie et le confort des patients atteints d’une cancer, tel est notre but.
Onze eindbestemming is nu Neufchateau en Aisne.
Maar we slaagden daar niet in. De natte broek was intussen al gauw droog onder het wandelen. Voor de supermarkt trof ik twee Vlamingen op weg naar Parijs. De vrouw heeft verleden jaar de tocht van St. Jean-le-Port naar Santiago ondernomen en vond dit een heel groot avontuur. Na deze ontboezeming wist ik waar haar eerde had gezien, namelijk op de camping bij Signy l’Abbaye. Na de inkoop gingen we verder op de GR-12 het Aisne-dal in. Op weg naar Neufchateau treffen we langs het kanaal een visser aan die zich beklaagt over de Europese regelzucht en die vindt dat er te veel fabrieken naar China gaan. Ook heeft hij interesse voor ons pensioenstelsel. Hij heeft 42 dienstjaren erop zitten. We lopen verder over het pad langs het kanaal en komen na enkele oversteken heen en weer in Asfeld aan waar ik een foto maak van de prachtige barokkerk uit de 16e eeuw. We bezoeken de kerk en zien een mooi altaar, een kruisgang en diverse beelden. Ook een lijst van doden uit de 1e Wereldoorlog hangt in de kerk, op steen gebeiteld. Omdat we dors hebben, blijven we in dit dorp en zoeken een café. Terwijl we een biertje drinken is de gastvrouw zo attent om ons te vragen of we niet op de cour onze tent willen neerzetten. Dit hebben we na onderling overleg inderdaad gedaan, omdat er heel slecht weer met veel wind en onweer op komst zou zijn. Een onweersbui kwam er inderdaad, kort en fel. Ik keek de Tour-de-France tijdrit op TV en Paul ging met de vrouw mee om boodschappen te doen. Daar trof hij Kees uit Rotterdam aan, die we eerder onderweg al eens hadden getroffen. Kees heeft toen zijn tent tegenover de onze opgezet. Na het douchen zijn we met z’n drieën lekker gaan eten. De was was inmiddels gedroogd en van het zaagsel ontdaan dat erop was gewaaid. Om 22.15 zijn we onder de wol gekropen. Morgen lopen we naar Reims, nog 26 km. Ik plan om daar platte sandalen te kopen en een fluitje om honden te verjagen. We zijn benieuwd of het parcours morgen ook zo fraai is als vandaag.


Dag 13, 8 juli

Van Asfeld naar Reims. Kees heeft besloten met ons mee te lopen naar Reims. Het traject gaat langs een kanaal met sluizen, bruggen en bosjes. Ik loop de eerste 10 km erg snel, want ik ben vergeten mijn medicijn te nemen en de anti-schimmel poeder op te brengen. Ik dacht als ik snel loop kom ik wel een bank tegen waar ik dit alsnog kan doen. Alleen, een bank was nergens te bekennen. Uiteindelijk vonden we er toch een, waar we pauzeerden en ik mijn medicijnen kon nemen. Na de pauze liepen we in straf tempo door en kwamen om 14.00 uur in Reims aan. Natuurlijk hebben we de beroemde kathedraal bezocht: een foto gemaakt van Jeanne d’Arc, en van het prachtige ontwerp in glas en lood van Marc Chagal. In Reims hebben we afscheid genomen van Kees. Na het zien van de etappe van de Tour de France zijn we nog in het café gebleven, omdat het stortregende. Toen het was opgeklaard, zijn we naar de jeugdherberg gelopen. Daar sliepen we met een Australiër en een Zwitser, jongens die door Europa reisden. We besluiten overigens voortaan of wild te kamperen, op een camping of in een gite d’étappe te overnachten. De Zwitser was overigens zeer geïnteresseerd in het werk wat ik doe. Hij vroeg zelfs een adreskaartje van ons. Paul zit intussen te sms’en en dat is goedkoper als bellen. Ik merk nu dat ik mijn Annette, Simone, Ilona en Patrick erg mis. Ik neem me voor morgen weer te bellen. We kijken uit naar het weekend als de zus en schoonbroer van Paul op bezoek komen! Morgen 9 juli houden we een rustdag, althans een halve en lopen daarna in de richting van Chalons-en-Champagne.

Dag 14, 9 juli

Als we opstaan, zijn de Australiër en de Zwitser al weg. Aan het ontbijt zitten we met 50 scholieren. Na het eten vragen we aan de receptie of er een internetcafé is. Dit blijkt aan de andere kant van Reims te zijn, een half uur lopen. Om 09.00 uur gaan we over de brug richting kathedraal, als ik me plotseling herinner dat ik de kabel die nodig is om foto’s op de cd-rom te zetten, niet bij me heb. We spreken af dat ik terugga naar de jeugdherberg en Paul me opwacht bij de kathedraal. Eén van de receptionisten had ons verteld dat de kerk tegenover het internetcafé zeer de moeite waard zou zijn te bezoeken. Toen we bij het internetcafé aankwamen, bleek dit potdicht zonder vermelding van de openingstijden. Paul opperde dat het misschien pas om 10.00 open zou gaan. De St. André kerk er tegenover te bezoeken was ook niet mogelijk, pas vanaf 14.00 uur en dan waren wij al weer weg. Dan maar straks de St. Jacobkerk bezoeken, besloten we. Inmiddels had het internetcafé de luiken geopend. We gingen de ultramoderne zaak binnen en een jongeman die ons bediende, zorgde ervoor dat de foto’s op de cd-rom werden gezet. Deze kan ik dan morgen aan Thera (de zus van Paul) meegeven, die dan weer aan Alice kan geven, die dit weer aan Annette kan geven, die dit weer aan Jan Bock kan geven. Daarna hebben we twee uur het reisverslag ingetypt en dat ging in het begin zeer moeizaam vanwege een andere indeling op het toetsenbord. Na twee uren in het internetcafé waren we 18 euro kwijt. Daarna liepen we naar de St. Jacobkerk, maar ook deze was hermetisch afgesloten. Toen maar terug naar de jeugdherberg. Ondertussen had ik nog een paar platte sandalen gekocht voor maar 8 euro. In de hal van de jeugdherberg hebben we geluncht en daarna zijn we vertrokken uit Reims. We hebben weer langs het kanaal gelopen en kwamen om 20.30 uur aan op de camping municipal van Val-de-Veste. De campingbaas was zo aardig om ons naar een restaurant te brengen. De camping lag zo’n 3 km van het dorp in het bos. De camping was tot nu toe de mooiste camping communal waarop we gekampeerd hebben. Een gloednieuw sanitairblok met drinkbaar water! Eén van de Nederlandse kampeerders vertelde mij dat zijn ouders een refugio beheren in O’breiro. Hij vroeg mijn adres en zou dit doorbellen. Hij was op vakantie met zijn vriend van de middelbare school. We vielen na het eten bijna direct in slaap, nadat we in het schemerdonker in een mum van tijd de tent hadden opgezet.


Dag 15, 10 juli

We vertrokken om 09.00 uur van camping communal en liepen over de D8 naar Sept-Saux en vervolgen naar Petit-Mourmeloin. Onderweg belde Gerard dat hij om 12.00 zou vertrekken en dat we om 16.00 uur onze mobiele moesten aanzetten. We liepen verder over veldwegen en D-wegen. We bewonderden de vele vogels, de kleurige bloemen en de panoramische vergezichten. Via de D8 en een stuk D19 en een C-weg kwamen we al snel in Lowercy en daarna in Les Grandes Loges. Van daaruit de D89 naar La Veuve. Bij het binnenkomen van La Veuve stonden Thera en Gerard (zus en schoonbroer van Paul) ons op te wachten voor de kerk. Ze haalden opklapbar of uitvouwbare stoelen uit en trakteerden ons op gebak en een biertje. Het was een hartelijke begroeting waarbij veel werd gefotografeerd. Daarna vertrokken we weer terug op de route. Tot onze grote verbazing hadden ze kamers voor ons vieren geboekt in een Formule 1 hotel bij Reims. Na het inchecken vertrokken we naar Reims. Bij een pizzahut hebben we toen lekker gegeten. Daarna naar het hotel terug en na een douche naar bed.

Dag 16, 11 juli

Om 08.00 uur waren we klaar voor de start. Met de auto werden we naar de startplaats bij de GR gebracht. In Vésigneul-sur-Marne hebben we een leuk ontbijt gehad. Koffie uit een soepkom van een kop, Franser kan het niet. Er was alleen zoet bij het ontbijt, dus haalde Thera nog wat kaas erbij uit de auto. Na het ontbijt werden we afgezet bij Pogny, waar we de GR weer hebben opgepit. Van Thera had ik een enveloppe gekregen met een brief van Annette en een tekening van Simone. De tranen kwamen in mijn ogen. Heel erg leuk, nou eens geen e-mail, maar een brief. Ik heb Thera ook een CD-rom meegegeven ter aanvulling van door Jan Bock fantastisch opgetuigde website.
We liepen nu over de GR via La Chaussée-sur-Marne naar Saint-Armand-sur-Fion.
Vanuit Saint-Armand gingen we omhoog naar de Mont-de-Fourche op 207 m. Ik fotografeerde verschillende wegen en landbouwvelden, evenals het uitzicht op Vitry-le-Francois. In dit laatste plaatsje hebben we vlakbij de Marne een camping gevonden. Na 28/29 km waren we zoals iedere dag moe. Na het opzetten van de tent zijn we in het centrum gaan eten. Om 18.00 uur konden we nog niet terecht. We zochten een restaurant uit op de markt met regionale gerechten, een aanrader. Mijn gedachten tijdens het biertje in een café op de markt gaan uit naar Thera en Gerard die ons dit weekend hebben gesponsord. Dat heeft ons naast dankbaarheid, ook nieuwe energie gegeven. Desalniettemin zijn we blij als het restaurant open gaat.


Dag 17, 12 juli

Vanmorgen vertrokken we vol goede moed. Om 07.00 uur opgestaan en om 08.00 uur klaar. De campingvrouw verzorgde ons gratis koffie. Ze had deze ook voor zichzelf klaar gemaakt. Een meevaller. Na het eten gingen we naar de uitgang en zagen een tentje dat net precies leek op het tentje van Kees uit Rotterdam. Plotseling doemde er iemand op en dat bleek inderdaad Kees te zijn. Na wat te hebben bijgepraat zijn we vertrokken. Bij een supermarkt ging Paul inkopen doen en ik ging naar het tegenoverliggende syndicat (vvv). Daar ontving ik een kopie uit een boek van campingadressen en een kaart. Toen ik weer naar de ingang van de supermarkt liep, stond Paul bij de kassa. Toen we buiten kwamen, sprak een jonge zuster ons aan en vroeg waar wij heen gingen. Na ons doel verteld te hebben, zei ze dat we in het klooster kunnen slapen. Wij vertelden dat we nu vertrokken voor een nieuwe etappe. Ze bood toen een stempel van haar orde aan (Jesus de Misericorde). We liepen met haar naar de andere kant van het plaatsje en gingen het Maison de Doyenne met de zuster naar binnen en bleven in de hal staan. Na enige minuten kwam zij de trap af en kregen wij een stempel in onze pelgrimspas. Dit was dan de 2e stempel hier, want ik had er ook een bij het VVV laten zetten, omdat in de mooie kerk ook niemand was om een stempel te geven, en had ik dus het zekere voor het onzekere genomen. Inmiddels was het rond 10.30 uur voordat we het stadje uitgingen. We liepen een straat in en vroegen een voorbijganger of we in de goede richting van Frignicourt liepen. Helaas was dit niet het geval en moesten wij omkeren. We liepen toen de goede richting uit en bij Blaise-sous-Arzilles gingen we een café in om 12.00 uur. Vlak daarbij begon een GR-parcours naar Chatillon. Tijdens de pauze maakten we alvast de planning voor de volgende dag. Na de pauze troffen we weer Kees, die ons had ingehaald, en gedrieën liepen we verder. We pauzeerden 2x en kwamen tegen 18.00 uur bij de camping bij Chatillon aan. De beheerder verzorgde ons een apart pelgrimstarief (5 euro per plaats), dus wij betaalden met z’n tweeën evenveel als Kees alleen. De juffrouw achter de balie vroeg of ik soms e-mail wilde nakijken. Ik was blij en gaf haar een kaartje met het www.pelgimtevoet.nl-adres en even later zat ik achter de pc de fan-mail te lezen. Alweer complimenten, het ziet er gewoon allemaal heel fris en leuk uit. Daarna hebben we frieten met worst gegeten voor 8 euro met drank en zijn, na de was te hebben gedaan, in de ontmoetingsruimte gaan zitten. Toen de was klaar was, bleek alles nog kletsnat te zijn (alweer!). We hebben toen een draad gespannen (wat hebben we niet allemaal bij ons) en de natte was opgehangen. De volgende dag was de was nog nat (ook alweer!).


Dag 18, 13 juli

We vertrokken vanmorgen richting Droyes. In Chatillon maak ik een foto van de vakwerkkerk en in Droyes gingen we richting Pellemontier, waar we een kerk bezochten en ik weer foto’s maakte. Daarna nog een mooi huis gefotografeerd in de zoveelste mooie dorpsfeer! Van Kees hadden we wederom afscheid genomen. Die liep de GR-route verder, wij volgens plan een aantal D-wegen. Na de pauze om 13.00 uur nemen we de D-173 naar Hampigny. De regenponcho moeten we weer in gereedheid brengen. Het weer zit de toeristen niet mee. Ik had zelfs vannacht een trui aangehouden, zo koud vond ik het. We lopen dus over de D-weg en komen schitterende dorpjes tegen en in Droyes een fantastische gite op een boerderij, te mooi voor woorden. Een overnachting kost 13 euro, evenveel als in de jeugdherberg. Als er geen klooster of camping in de buurt is, is dit een redelijk alternatief. We gaan nu over verschillende D-wegen door bos en veld naar Brienne-le-Chateau. In Halbaye komt dan de grote teleurstelling! Ik voel plotseling steken en daarna een zeurende pijn aan mijn hak. Het begint als we bij de kerk staan en het plotseling hard begint te regenen. We schuilen en inmiddels weet ik dat het mijn achillespees is die me parten speelt. Overbelast, te snel gelopen, wie zal het zeggen. Tijdens het schuilen bedenk ik dat bij het begin van de wandeling ik in de schoen voelde alsof een sok dubbel zat. Een tiental kilometers merkte ik hoe mijn kuitbeen verkrampte. Pijn echter voelde ik pas de laatst gelopen kilometers. Pijn die me deed besluiten een dokter te zoeken. Ik sprak met Paul af dat we elk een richting uit gingen, ik naar links en Paul naar rechts. Ik zag een heer in een tuin staan die ik aansprak met de vraag of er in het dorp een ‘médecin’ was. De Fransman zei dat er een dokter in Brienne-le-Chateau was. Zal ik je erheen brengen? Ik zei natuurlijk meteen: ja, bedankt! ij Hen dat ik mijn copin moest zoeken. Ik keek rond maar kon Paul niet ontdekken. Ik besloot omdat roepen geen resultaat opleverde, mijn fluit te gebruiken. Ik floot 2x hard en zag toen Paul in de verte aankomen. Op hetzelfde moment kwam de Fransman in een R4 voorgereden en ging hij Paul ophalen. Daarna werden de rugzakken ingeladen en bracht hij ons naar de dokter in Brienne-le-Chateau. De auto ging er als een razende van door. We stopten op een groot plein en zagen een aanplakbord met verschillende doktersnamen. De Fransman stapte gelijk de auto uit en rende het doktershuis naar binnen. Even later wenkte hij en ging ik naar binnen. Na 1 minuut wachten zat ik bij de dokter die me direct te verstaan gaf dat ik zeker 5 dagen moest rusten en langzamer moest lopen. Deed ik dat niet, dan was te voorzien dat ik lange tijd überhaupt niet meer zou kunnen lopen en dus hier mijn Santiagotocht zou eindigen. Ik kreeg een recept en ging naar buiten. De Fransman bedacht ziet en reed naar de apotheek. Gesloten. Geen nood, er bleek er nog een te zijn. Ik kreeg 3 medicijnen: 1 gel voor spieren op te warmen 3 x daags, 1 pil als ontstekingsremmer, 1 pil ’s avonds om spiercontractie tegen te gaan. De kuitspieren gingen namelijk in de tegenaanval bij het zwakker worden van de achillespees. Nooit geweten, wel inmiddels ondervonden. Met de tranen in de ogen kwam ik buiten. De Fransman bracht ons vervolgens naar een camping in Dienville: Le Colombier. Hier moet ik nu gaan rusten. Paul stelt voor om tot morgen le quatorze juillet (nationale feestdag) te blijven en dan samen een gite te zoeken. Hij loopt dan verder en ik blijf rusten in een gite of op deze camping. We zitten nu aan tafel buiten op een terras voor de camping en krijgen ons avondeten, wel duur, meer dan 30 euro. Ik heb mij 1e pil genomen en de was opgehangen. Paul gaat dus verder lopen en ik ga rusten om de achillespees te ontlasten. De ontsteking wordt dan via tabletten aangepakt. Als Annette en Alice en de kids in het weekend komen, kunnen ze mij ophalen en doorrijden naar Paul. Hopelijk kan ik dan de draad weer oppakken. Wel de wijze les om langzaam aan te doen en voldoende rustmomenten in te bouwen. We gaan nu kijken naar de lampionnentocht en het vuurwerk ter ere van 14 juli. Er worden overigens al de hele dag rotjes en vuurwerk afgestoken. Ik heb overigens vandaag ook foto’s van bloemen genomen. De bermen staan er vol van. Genieten van de natuur en mediteren in de kerken was de laatste week het patroon. Nu echter gaan we cultuur snuiven. We lopen achter de meute aan als een aantal kinderen met de fiets en lampionnen in de hand zich bij ons voegen. De kinderen tussen de 10 en 14 jaar zijn zeer spraakzaam. Ze zijn met twaalf uit één gezin. Paul neemt een lampion in ontvangst (foto). Ook van het vuurwerk maak ik een foto. De stoet stopt bij een groot meer. Om 23.00 uur wordt dan een groot professioneel vuurwerk afgestoken. Van te voren steken jeugd en ouderen het nodige ‘kleine’ vuurwerk af, met veel geknal. Als het vuurwerk gedaan is, gaan we terug naar de tent en constateren dat de was grotendeels niet droog is en de rest inclusief slaapzak klam aanvoelt. We zijn echter doodmoe van alle indrukken en vallen in diepe slaap. Met een zware pil!


Dag 19, 14 juli

Om 08.30 uur worden we wakker van spelende kinderen in de speeltuin en staan op. Onze tent staat naast een bus die omgebouwd is tot camper uit Jersey vlakbij Londen. Tegenover ons een weg en dan de speeltuin. Even terug naar het vuurwerk. Dit was immens en duurde ruim 20 minuten met stralen en spinfiguren tegen de hemel en een kleurenspel die de nacht omtoverde tot een soort waterorgel dat ik als kind mooi vond in het Sprookjesbos. Een kleurenspel door een combinatie van pijlen die zeer hoog aan de hemel het lichtspel in verschillende patronen verspreiden. Soms kreeg je onvoldoende tijd om het schouwspel in zijn geheel te omvatten. Het was de 1e keer dat ik van dichtbij een zo groot vuurwerk heb gezien. En ik moet zeggen, ik was onder de indruk.
Het is 11.00 uur en ik zit in Café central/bar/tabac. Ik schrijf hier mijn verslag en luister naar het relaas van binnenkomende en uitgaande gasten. Het is druk in de bar, maar per kwartier ieder keer andere mensen. Slechts een viertal mannen blijven hangen aan de bar. Ik zit aan een tafeltje en kijk af en toe naar een zeer grote TV waar de grote parade in Parijs op wordt getoond. Ik moet denken aan de militaire parade die ik 5 weken geleden in Rome heb gezien in aanwezigheid van de Franse president Chirac. Ik moet bekennen dat ik liever de Tour de France zie. Misschien vanmiddag. Ik ga zo meteen lunchen (11.45 uur) en dan ga ik een uurtje plat. Paul is om 10.30 uur naar Brienne-le-Chateau gegaan (1 uur lopen) om te kijken of er goedkoop onderdak voor mij is. Ik word wakker als Paul terugkomt. Hij heeft niet veel gevonden. Toch kon ik gelukkig constateren dat er een besluit was genomen. Ik kon in de tent blijven en Paul zou richting Tonnerre zelf onderdak zoeken. Op de camping staat ook een grote legertent met 12 kinderen, pa en ma. Als ik ga kijken, zit ma en een aantal kinderen in een autoband te spelen. Oh, zegt de dame, jij bent dus de man waarover mijn kinderen hebben verteld. Het gezin kwam er al voor de 6e x. Als ik terugkom van de receptie (kijken of gsm kan worden opgeladen) zie ik plotseling Kees staan, die net is aangekomen. Hij had ons hier niet verwacht en was in de veronderstelling dat wij al verder waren. Toen hij mijn verhaal hoorde van de achillespees begreep hij onze situatie en deed hij het voorstel van tentenruil en zouden Paul en Kees enkele dagen samen lopen.


Dag 20, 15 juli

Als ik mijn ogen opendoe, is Paul al bezig met inpakken, hoor ik Kees ook praten en hoor ik nog een derde stem die zegt: Toon kan ook bij ons in de grote legertent slapen. Even later heb ik het voorstel aangenomen. Onze tent wordt afgebroken, terwijl ik me ga wassen. Als ik terugkom, zie ik 3 rugzakken liggen. Ik pak de mijne op en stop mijn toiletspullen erin. Ik breng de flessen naar de glasbak, praat nog wat met de Engelse buren die vandaag ook verder trekken en loop dan met mijn spullen naar de familie Blokland uit Alblasserdam. Paul en Kees zitten aan een grote houten tafel naast de legertent die is afgedekt met een groot blauw dekzeil om de tent waterdicht te krijgen. Ik krijg van Jan Blokland ook een mok koffie. Even later neem ik afscheid van Paul en Kees die op pad gaan. Voor mij een emotievol moment van ingehouden tranen. Ik blijf achter bij een groot gezin die ’s avonds nog bezoek krijgen: eerst Willem en de oudste dochter van 15 die net terug zijn van een uitwisseling in Roemenië en nog een stel jonge kennissen. Na het vertrek van Paul en Kees ben ik na het ontbijt het dorp ingegaan. Ik lees onder het genot van een Ricard de krant en verschillende mensen geven me een hand, een typische Franse begroeting. Terug op de camping ga ik in op de uitnodiging van Willemijn om een spelletje Rummycub te spelen en daarna ga ik een stukje lopen. ’s Middags voor de 1e x in een kano. Heel erg leuk. Ik kreeg kanoles en was blij dat ik af en toe de peddel opzij kon leggen. In de fuik zat niet zo veel, maar toch 2 grote palingen. ’s Avonds werden deze gegeten, volgens Rianne erg lekker, maar ik heb ze toch maar niet geproefd. Wij zijn met z’n vieren (Jan, Willem, Josje en ik) gaan uiteten.
Ondertussen gepraat met Jan over de essentie van het Jacobusverhaal in de Bijbel en hoe het geloof in God richting kan geven in het leven van alledag. Willemijn en Josje waren een beetje van slag na hun uitstap in Roemenië waar ze net terug van waren. Ze aten alleen het voorgerecht en zijn toen gaan wandelen. Na eten gingen we terug naar de camping war intussen bij de familie Blokland nieuwe gasten waren gearriveerd: Pieter en Furlan met hun kindje van 1 jaar: Herbert, een olijk kereltje, goed gehumeurd en flink actief. Na de nodige glazen wijn op mijn antibioticapil ging ik slapen. Het had niet veel gescheeld of het was mij slecht geworden. Niettemin heb ik in de legertent goed geslapen. Wel merkte ik dat het kussen lekte.


Dag 21, 16 juli

’s Morgens ging ik na het ontbijt het dorp in naar café Central voor mijn koffie en ricard. In de krant las ik dat het minstens 30 graden zou worden. Ik was zo onder de indruk van de gastvrijheid van de Bloklands dat ik wat terug wilde doen. Ik kocht daarom brood bij de bakker: 8 baguettes, 1 pain complet en 12 croissants. Het smaakte de kinderen goed. De zachte croissants waren ook goed voor de kleinsten, het harde stokbrood konden zij niet goed verdragen. Aangezien ik geen zin had in een nieuw kano-avontuur, ging ik na de lunch de Tour kijken in café Central. Ik zag hoe Basso won voor Armstrong. De volgende dag was het andersom: Armstrong voor Basso. Dit waren de beste Pyreneëenritten. ’s Avonds ging ik weer op wildroute met Furlan, Pieter en Jan. We zagen uiteindelijk enkele reeën. Op een gegeven moment stootten we op enkele tractors met boeren die de tarwe aan het oogsten waren. Terug op de camping begreep ik dat Jan, Arie, Pieter en Willem de volgende dag een 40 km lange kanotocht gingen maken en om 05.00 uur zouden vertrekken. De boten werden uit het water gehaald en op het Bloklandbusje gezet. Daarna werd het nog heel gezellig die avond.


Dag 22, 17 juli

’s Morgens werd ik wakker om 05.00 uur en nam afscheid van Jan, Arie, Pieter en Willem die op kanotocht gingen en pas om 20.00 uur weer terug zouden zijn. Ik ging naar de w.c. en viel daarna weer in slaap nadat ik weer een krampaanval kreeg te verduren. Om 06.00 uur hoorde ik Herbert en constateerde ik dat ik enkele meters naar de ingang was gerold. Ik hees me weer op de mat en werd om 08.15 uur weer wakker. Na me gewassen te hebben, ging met Furlan, Rhodé en Maria naar de bakker (8 baguettes, 1 pain complet, pain chocolat en gebak). Na het ontbijt praatte ik met de Nederlandse buren die mij een JPDA-pack lieten zien. Een HP-pad met toetsenbord. Kosten € 900. Zeer verleidelijk, maar mij te duur. Ik begon inmiddels nerveus te worden, want vandaag zouden Annette en Simone komen. Mijn rugzak heb ik al gepakt en mijn was na de douche! is droog. Ik loop naar het dorp want op de camping is geen GSM-bereik. Want Annette kan bellen! Ik loop voor de laatste keer café Central binnen en pin € 70. Ook in dit dorp geen bank meer, maar een geldzuil in een café/bar/tabac. Hier dus dezelfde ontwikkeling dan bij ons. De post bij de bakker, en de geldautomaat bij het gemeenschapshuis. Na een half uurtje, 1 koffie, 1 ricard komt een eenzame wandelaar binnen die aan een tafeltje plaats neemt. Ik raak met hem in gesprek. Het blijkt ook een wandelaar te zijn die naar Santiago wil, maar dan in verschillende etappes. Een echte wandelaar, 10 x de Kennedymars gelopen, de GR5 en nu dus richting Sarts. Zijn naam is Fred Lambert en hij is fysicus aan de TH in Eindhoven. Fred vertelt ook en leest één van zijn gedichten voor. Ik vind het heel mooi. Hij denkt overigens dat mijn rugzak te zwaar is. Na het gesprek met Fred gaat de telefoon met de mededeling dat over 20 minuten mijn vrouw en Simone in Dienville zullen zijn. We spreken af bij de kerk (er is er maar één gelukkig). Ik ga nog even naar de camping om te vertellen dat Annette en Simone er zo aankomen. Dan ga ik weer terug naar de kerk waar we afgesproken hebben. Even later zie ik onze Kangoo aankomen. Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen. De eerste die ik vastpak is Simone en Annette omhels ik daarna. Daarna omhels ik Alice en Mariëlle. We gaan nu echt afscheid nemen van de familie Blokland. We eten eerst nog wat mee en Simone en Mariëlle nemen nog een duik in de Yonne, ik bedoel gaan pootje baden en vissen vangen. Om 14.30 uur moeten we echt weg en ik benadruk dat de hele familie welkom is om bij ons op bezoek te komen. Onder het rijden belde Paul dat ze in Etourvy in een bushokje waren beland. We geven aan dat ze daar moeten blijven en we in ongeveer een kwartier bij hen zouden zijn. We kwamen echter terecht in een flink noodweer met harde regen, rukwinden en bliksemschichten. Hier en daar vielen takken van de bomen. Ook moesten we achter tractors rijden wat natuurlijk niet opschoot. Het duurde daarom toch langer voordat we Paul en Kees vonden. Ook voor Paul was het een hartelijk weerzien met Alice en Mariëlle. We namen afscheid van Kees die vandaag nog verder zou lopen en zondag terug zou gaan naar huis om de bruiloft van zijn dochter bij te wonen. We reden naar Auxerre waar Annette een hotel Ibis had geboekt. Onderweg stopten we bij een leuk cafe langs de weg om wat te drinken en bij te kletsen. Hier konden we ook ’s avonds eten. Na het inchecken in het hotel en een lekker bad zijn we in hetzelfde café gaan eten. Om 22.30 uur terug naar het hotel en het bed ingerold.


Dag 23, 18 juli

Om 9.30 uur een uitgebreid ontbijt en daarna nog wat in Auxerre vertoefd (kathedraal bezocht en terrasje gepikt). Voor we het wisten was het al weer tijd en hebben de dames ons naar de camping municipal in Auxerre gebracht. Om 14.30 uur was het toch echt tijd voor Annette, Simone, Alice en Mariëlle om naar huis te vertrekken. De rest van de dag hebben we nog met de campingbeheerder gepraat, Tour de France gekeken en een avondwandeling in Auxerre (een zeer mooie stad) gemaakt.

Dag 24, 19 juli

Dé dag van de waarheid voor mijn achillespees. Zou deze het houden? We lopen na het ontbijt om 10.30 naar de eerste plaats. We zijn tot in Accolay bijna overal langsde Yonne gelopen over een ravel. Het laatst stuk een GR-pad berg op en neer, een flinke klim. Daarna nog 600 meter tot de camping. Annette gebeld die de eerst telefoonrekening had ontvangen. Toch maar wat minder mobiel bellen! Het avondeten in het gevonden 2-sterren restaurant was goed voor € 60. Tot nog toe het duurste. Maar ja, Michelinsterren zijn duur. Daarna doken we na het schrijven snel in onze slaapzak. Moe en voldaan dat mijn voeten het vol hadden gehouden: ca. 25 km. parcours. Morgen nog 29 km naar Vezelay waar we dan een rustdag nemen.


Dag 25, 20 juli

Vanmorgen bij het wassen kreeg Paul de uitnodiging van de Franse buren om koffie te drinken. Ze hadden gisteren al wijn gegeven voor we gingen eten. Deze mensen rond de 60 waren uit Nantes en zeer aardig. Nu zaten we dus bij hen aan de koffie. Vannacht was er een verschrikkelijk noodweer. De regen stroomde langs onze tent en het onweerde meer dan een uur, met klappen die nog nadreunden. De flitsen in de nacht zijn in een kleine tent zeer onheilspellend. De regen liet enkele sporen na. Een natte schoen en regen in de tent, gelukkig niet veel in een hoekje. De wind had ook geen vat gekregen op ons tentje. We gingen na het drogen van de tent om 10.00 uur op pad na nog wat foto’s te hebben genomen van onze buren. Gisteren hadden we na het eten nog een man ontmoet die een Nederlandse vriend had uit Maastricht, Jos Bongards. Ze hadden in het zuiden elk een huis. Na de foto’s zijn we op pad gegaan vanuit Accolay naar Vezelay, althans als we dat zouden halen. We wandelden langs de Cure, een rivier even breed als de Yonne en de Maas. We wisselden GR-stukken af met D-wegen. De D-951 van Accolay naar Vezelay liepen we het laatste. Van ver zagen we de basiliek hoog boven op een berg boven het bos uit toornen. Om 17.30 uur hebben we aan de voet van Vezelay in een bar met helaas geen Tour-t.v. wat biertjes gedronken. Daarna zochten we een plek op een camping met het bordje: complet. We deden net of we dit niet hadden gezien en ik legde uit dat we pelgrims waren op weg naar St. Jacques. De zeer jonge medewerkster gaf toen toe en liet ons een formulier invullen. Daarna douchen en een pizza halen. Immers, gisteren was het eten erg duur. Op deze camping municipal le Pâtis Asquins mochten we dus een dag staan.


Dag 26, 21 juli

Rustdag. Tent laten staan en omhoog naar de basiliek Sainte Marie Magdaleine. 22 juli is er een groot feest. De basiliek is indrukwekkend. Ik maak van binnen een foto van het altaar/nis van St. Jacques. Na het bezoek aan de basiliek lopen we nog wat rond. Om 12.30 uur wonen we een dienst in de basiliek bij van een half uur. Rechts van ons staan de nonnen en links de paters. Alleen een oudere man zit op een stoel. Na de dienst lopen we nog wat door Vezelay. We moeten voor onderdak zorgen. Het is behoorlijk warm. We vragen op enkele plekken en bij de orde Fraternités monastiques de Jérusalom kunnen we terecht. Een zuster van deze orde vult een lijst in en vraagt of we een stempel willen. We leggen uit dat we die al in de basiliek hebben gekregen. Tijdens een terrasstop heb ik een inhoudelijk diep gesprek met Paul over het geloof. Het aantal pelgrims in Vezelay viel ons tegen, hoewel de zuster had verteld dat er dit jaar heel veel pelgrims waren geweest. Tegen 15.30 uur gingen we via het GR-pad naar beneden. We liepen langs een groot kruis en een kapel. We spraken nog met enkele andere bezoekers. Beneden op de camping was het grootste gedeelte van de was eindelijk droog. De tent werd afgebroken en we zagen er tegenop om in de warmte weer omhoog te klauteren. We hadden echter geluk, onze buren stelden voor om ons met de auto af te zetten. Een muzikaal echtpaar: zij speelt dwarsfluit en is muziekdocente en hij is ook beroepsmusicus. We werden afgezet in de hoofdstraat. Bij het VVV kon ik even onze website inzien en het gastenboek lezen. Ik begreep meteen dat Annette, zoals zij mij door de telefoon verteld, geroerd was bij het lezen van de fanmail van groep 5/6 van Simone. Sowieso verrastte mij het grote aantal reacties. Na het bijwonen van de dienst in de basiliek (1,5 uur) gingen we naar het huis Saint-Bernard voor het diner (soep, ovenschotel en fruit). Daarna naar onze slaapplek in huize Béthanie. Tijdens het eten maakten we kennis met enkele vrijwilligers en een Braziliaan. Deze begon in Vezelay zijn pelgrimstocht, al voor de 3e keer, wel via een andere route. Hij wist overigens veel van de Europese cultuur en geschiedenis. Na het hoofdgerecht schonk een vrijwilliger ons nog rosé in, hetgeen de gespreksstof verhoogde. Het Frans is geen beletsel, het gaat steeds beter. In huize Béthanie werden we verrast: op de ons toegewezen kamer 23 lagen al 3 mensen. We hebben toen maar kamer 22 bezet. Blijkbaar geen probleem, want niemand heeft zich beklaagd. Op deze rustdag in Vezelay hebben we ook nog 50 foto’s verwijderd om plaats te maken voor nieuwe. De digitale wereld is ook verrassend, maar toch niet zo als het gedrag van de mensen dat ons iedere dag weer positief verrast.

Dag 27, 22 juli

Na het ontbijt met koffie, jam en hartelijke verhalen van de Braziliaan, ruimden we onze rugzak in en vertrokken na betaling van € 25 samen (€ 12,5 p.p. voor slapen, diner en ontbijt!).

Er is een vreselijk onweer met harde regen. De straat lijkt wel een rivier. De flits en klap komt tegelijkertijd, dus het onweer hangt boven ons. Blij dat we in een hotel in Corbigny zitten. Vanmorgen vertrokken, eerst via de GR en toen gele schelp op blauwe achtergrond. De Santiagomarkering gevolgd door bos en over D-wegen. We vroegen ons af welke richting we op gingen, zuid-west? In een groot bos komen we een tafelgenoot van gisteren tegen. De Fransman Jean-Paul neemt een pauze en laat ons een beschrijving zien van de schelpenroute. Hij is uit Parijs vertrokken en loopt richting Nevers. Tot zijn verbazing had hij gisteren van ons vernomen dat we richting Le Puy gingen. De route vanuit Genève is toch ongebruikelijk voor mensen uit Nederland. Na beraadslaging houden we de schelpenroute aan. We komen zo dichter bij Clermont Ferrand waar de familie van Paul op vakantie is. De etappe vandaag is erg mooi. De Morveau is glooiend en we krijgen mooie panorama’s voorgeschoteld. De zon is echter slopend. Na een pauze constateren we om 16.00 uur dat we 15 km van Vezelay verwijderd zijn. We besluiten de D-958 te volgen en dat is zwaar vermoeiend. We blijven drinken. De zon is door mijn hoed steeds scherper voelbaar. Het is zeker 30/33 graden. Af en toe schaduw, maar meestal in de volle zon. Na enkele watertappunten bij innemende particulieren, komen we om 20.40 uur aan bij de abdij, omringd door stellingen. We doen vergeefs een beroep op de bel, ook de telefoon wordt niet beantwoord. Of er is niemand of de orde slaapt al. Op advies van een dorpsgenoot zetten we onze tent op bij een muur op gemeentegrond. Een klein jongetje op een fiets is de enige die dit opvalt. We hebben de tent net opgezet als het begint te onweren. We lopen snel naar een café/hotel om te schuilen. Na enkele biertjes is het onweer gedaan en geef ik de pen aan Paul die ook zijn verslag begint.


Dag 28, 23 juli

Simone krijgt vandaag vakantie. Ik was vanmorgen al vroeg op. Lekker geslapen en bij een buitenkraan gewassen. En toen naar het hotel voor ontbijt en water. Bij het VVV nieuws over de schelpenroute gevraagd en gekregen. Om 15.00 uur hebben we in een cybercafé de foto’s op CD-rom gezet. In het cybercafé dat eigenlijk een PC-werkplaats was, kwamen we een Nederlander tegen die al enkele jaren geleden een huis hier hadden gekocht. Ze waren de drukte en regelgeving ontvlucht. We besloten daarna om er maar een rustdag van te maken en naar de refugio te gaan. Deze was ondergebracht in een school, gloednieuw met prachtige houten stapelbedden. We sliepen na het avondeten als een …….


Dag 29, 24 juli

Om 08.30 op weg naar Premery. Ik had trouwens gisteren een nieuw horloge gekocht, ongeveer dezelfde als mijn vader had die verleden jaar op 8 augustus is gestorven. Deze herinnering bezorgt mij een aantal emotionele momenten. Ik vind het zeer jammer dat mijn vader niet in leven getuige kan zijn van mijn pelgrimstocht. Als oud-pelgrim naar Lourdes had hij dit zeker gewaardeerd. We sliepen op een camping municipal, waar ook Jean-Paul in een caravan zat. Er was ook een Duitse uitwisselingsgroep. Met een stuk of 15 jongeren had ik een langdurig gesprek over uitwisseling en de zin van een Pilgerfahrt. Het viel me op dat ze veel vragen stelden. Daarna ging ik slapen. De volgende dag beloofde weer een slopende dag te worden, richting Nevers.


Dag 30, 25 juli

Op weg naar Nevers, voor een deel met Jean-Paul die we weer inhaalden. Gisteren hebben we ook een Nederlandse familie ontmoet die een leuk 2e huis hebben in deze streek (Nièvre) van Frankrijk. We stopten bij toeval bij hun huis omdat ik een w.c. zocht. We hebben nog even bij hen in de tuin aan tafel gezeten. We hebben nu weer zo’n 30 tot 35 km gelopen tot Nevers, een grote stad. We arriveren eerder dan Jean-Paul in de vooraf gereserveerde Monastières de Visitations. Dit zustserhotel/abdij was naar pelgrimsbegrippen luxueus ingericht. We aten en gingen daarna snel naar onze kamers.


Dag 31, 26 juli

We zijn vroeg opgestaan en bij het ontbijt maken we kennis met een Spaans koor dat in Nevers een optreden verzorgde. Ik kon alvast mijn Spaans oefenen en dat viel niet mee. De omschakeling van Frans op Spaans ging gepaard met flinke taalhobbels. Na het ontbijt gingen we naar het centrum. Eerst naar het huis of kapel van Bernadette. Zij ligt er in de kapel opgebaard. Op een plaquette lees ik dat zij is opgegraven en dat haar nagenoeg intact zijnde lichaam (een wonder op zich) voorzien is van een waslaagje van lazera. Het zien van een dode gelijk als een beeltenis van Madame Tussaud had een verbijsterende indruk op mij. Ik vond het niet gepast een foto te maken. Uiteindelijk nam ik wel een foto van haar portret toen zij nog in leven was. Bernadette krijgt als 14-jarig meisje, geboren in 1844 in Lourdes, liefst 18 verschijningen van de heilige maagd Maria, in de rots van Massabielle. Zij besluit om daarna in 1866 in te treden in een kloosterorde van Nevers, de zusters van Barmhartigheid. Zij brengt er de laatste 13 jaren van haar leven door en sterft op nog jonge leeftijd in 1879. In 1925 wordt haar lichaam dus ongeschonden gevonden en in een schrijn opgebaard. In 1933 is zij door de Paus heilig verklaard. Na de kapel bezoeken we de kathedraal van Saint-Cyr-Sainte-Juliette. In deze kathedraal die in de 2e wereldoorlog behoorlijk is beschadigd is een kapel met in de glas-in-loodramen scènes uit het leven van de heilige Bernadette. De kathedraal is enorm. De vele glas-in-loodramen na de restauratie ademen een adembenemend lichtspel uit Waar de kathedraal van Reims aan de buitenkant de zinnen op scherp stelt, zo doet deze kathedraal dat van binnen. Het is een grote kunst- en lichtkathedraal in een symbiose die ik nog niet eerder heb gezien. De Romaanse pilaren staan in scherp contrast met de glas-in-loodramen, doch dit is niet storend, eerder aanvullend. Wat ook opvalt zijn de vele kunstuitingen over geloof, kerk en vrede van kinderen uit Nevers. Daarna hebben we nog wat rondgedrenteld in de vele kleine steegjes en in een ouderwets aandoend café iets genuttigd: 2 cafés au lait, 2 cola, 2 sandwiches-baguettes, voor de prijs van € 25. Een paar weken geleden hadden we voor dit geld 2x een viergangendiner in een Noord-Frans hotel. Idem in Hotel de Commerce in Reims. Daarna keerden we terug naar de Monastières de Visitations. Deze kloosterorde is opgericht in 1616 (25 août) in Moulins de Allier. De 3e organisatie van deze orde in Frankrijk, die is gestart in Annecy in 1610 onder invloed van St. Francois de Sales en St. Jeanne de Chantal. Na de Franse revolutie is de orde gerestaureerd in 1818 in Charite sur Loire. Daarna hebben zij voet gevonden langs de oevers van de Loire in Nevers in 1854. In 1935 Exil in België, daarna retour in Nevers op de heuvels van Montapins waar wij nu te gast zijn in een mooie kamer met uitzicht op de Loire. Tijdens deze pelgrimstocht stoten wij op veel religieuze plekken waar mensen zich hebben opgeofferd voor hun naaste. Veel welzijnswerk zoals wij dit nu kennen, is vroeger door religieuze orden opgepakt. Ook hebben we gemerkt dat Nevers en haar région veel toeristische bedrijvigheid ontplooit. We ontvingen zelfs een brochure in het Nederlands met allerhande leuke en interessante toeristische bezigheden. Kastelen, kerken, steegjes, prachtige tuinen en middeleeuwse huizen. Nevers is zeker een lang bezoek waard. Wij echter gingen tegen de middag over de brug over de Loire voor een 17 km wandeling naar Magny-Cours. In Magny-Cours, bekend van het autoracen Formule 1, is de camping gesloten. Na overleg met enkele bewoners slaan we onze tent op in een weiland achter enkele woningen. Onderweg ernaar toe maakten we kennis met de familie van Frederique in een rijtuig met 4 raspaarden. De volgende dag zou blijken dat ik deze familie nog hard nodig zou hebben.


Dag 32, 27 juli

Ik zit nu in een café om 15.30 uur het verslag te schrijven. Ik zit op een stoel aan een tafel en mijn voet doet zeer en verwacht een andere schoen. Ook in dit oord St.Pierre le Mouthier is er geen schoenenwinkel. Ik zit verder te wachten op Paul’s familie die me komt ophalen. Paul gaat dan ook mee voor een korte rust. Wat is er aan de hand. Na ons vertrek vanmorgen vertelde ik Paul dat ik ’s nachts weer een krampaanval had. Om 6.30 uur maar opgestaan, mijn rugzak gevuld en aan mijn waterzak mij gezicht gewassen. Na enkele kilometers lopen begon de achillespees weer op te spelen. Gelukkig troffen we de familie van Frederique en de 4 paarden weer. Zij ontfermden zich over mijn rugzak. Dat ging al een stuk beter en wandelde de 15 km door naar St. Pierre. Niet helemaal trouwens, want de laatste 5 km heb ik op de bok bij de paarden gezeten. Een leuke ervaring. Inmiddels zitten we weer in een ander café, omdat de mensen van het eerste café op familiebezoek gingen. Ik moet zeggen de Fransen bevallen me steeds beter. Zij zijn echt hulpvaardig ingesteld als ze merken dat je om hulp verlegen zit. Dan trekken ze alle registers open. Inmiddels hebben we ons ook op de huizenmarkt begeven en we zien mogelijkheden onder de

€ 100.000. Een huis met grote tuin, gerestaureerd, met keuken, woonkamer, schuur en 3 slaapkamers op 5.000 m² grond. Geen wonder dat veel Nederlanders hun huis en haard verkopen en naar Frankrijk trekken als ze aan hun derde leeftijd beginnen. Een kleine minderheid gaat hier ook werken. De arbeidsmarkt komt ook bekend voor: ziekenhuizen die arbeidskrachten werven in het buitenland (Spanje). Ook een ander artikel trekt mijn aandacht: Pelgrims bezoeken Bernadette in Nevers 400.000 dit jaar. Had de kloosterzuster wel degelijk gelijk! Gisteren een pelgrim ontmoet die de Loire van bron tot monding loopt (GAP-Nantes), 950 km, voor botkanderonderzoek. Ik vraag mij af hoe het met onze sponsoractie voor het Toon Hermans Huis gaat (132643014 t.n.v. PJM Elshout en AHG Lassauw inzake Toon Hermans Huis).

Maar inmiddels zit ik weer met een pijnlijke achillespees te rusten. Na het bekijken van foto’s en wissen van 100 stuks (snik) gaat om 17.40 uur de telefoon. Harry, de broer van Paul, is onderweg en over een kwartiertje zal hij ons ophalen om samen naar hun vakantiehuis in Murol (waar de ouders van Paul, Thera en Gé, Harry en Renée verblijven) te gaan. We komen daar rond 22.00 uur en krijgen nog een avondmaaltijd. ’s Nachts slaap ik op een mat die op een matras is gelegd boven op de zolderverdieping (zit/slaapkamer). Ik slaap echter niet zo best. ‘s Nachts krijg ik weer een krampaanval.


Dag 33, 28 juli

Aan het ontbijt met z’n achten. Zeven familieleden Elshout en ik. Hartstikke gezellig, maar ik mis ook mijn eigen familie. Direct na het ontbijt ga ik naar de dokter voor de tetanus-herhaalspuit. Weer € 30 (consult en spuit). Daarna naar de zeer drukke weekmarkt voor de deur. Met Gé en Thera nog naar een schoenenwinkel waar ik nieuwe schoenen heb gekocht.’s Middags lees ik een boek van Nicci French. Pa Elshout rust en ma Elshout puzzelt en maakt het avondeten klaar. De anderen zijn naar de baai. ’s Avonds met z’n vijven naar muziek op de straat geluisterd van een duo dat voor een café staat te spelen en het boek verder uitgelezen.


Dag 34, 29 juli

Ook vandaag houd ik me rustig. Ik ben benieuwd of de nieuwe schoenen het probleem van de achillespees verhelpen. ’s Morgens na het ontbijt is de hele familie op pad gegaan voor een kraterwandeling. Ik blijf thuis en lees een ander boek dat Renée heeft meegenomen. Ik ruim mijn rugzak in (kleren gewassen, waarvoor dank!) en laat weer 3 kg achter (trui, papieren, t-shirt plus bergschoenen die al flink afgelopen zijn) Na de lunch nog even gelezen en toen mee naar de supermarkt.


Dag 35, 30 juli

Van Murol naar Le Puy Paul wordt 50 km van Le Puy afgezet en ik rij door naar Le Puy waar we tegen de middag arriveren. Na een bezoek aan het VVV neem ik afscheid van Gé en Thera. Zij nemen een deel van mijn kleren mee in een doos en een verslag tot 30 juli. Eveneens een CD met foto's die weer op Internet kunnen worden gezet. Le Puy en Valay is veel groter als ik had gedacht en ook veel toeristischer. Je loopt over het aantal Nederlanders letterlijk bijna heen. Ik besluit vervolgens een Gîte te gaan zoeken en dat lukt in de Rue de Capucins voor de prijs van € 17.60 onderdak en ontbijt. 's Avonds ga ik lekker eten in een restaurantje. De prijs € 25 samen geteld dus € 42.60 en dat is ver boven mijn dagbudget van € 25. Paul maar vragen om de camping te nemen als hij komt. Ik loop dus het oude centrum in en verbaas mij over de wel zeer kleine straatjes en steegjes die steil tegen de heuvel oplopen. De huizen zijn veelal met bonte pastelkleuren verfraaid. Het oude centrum van Le Puy ademt een religieuze en middeleeuws aandoende sfeer uit. Religieus omdat er een heleboel winkels zijn met schelpen en andere St. Jacques attributen. En niet alleen souvenirwinkels. Ook een boekenhandel heeft een hoekje ingericht met religieuze beelden, boeken, schilderijtjes en speldjes. Ik ga natuurlijk ook de berg op voor de basiliek of kathedraal die er bovenuit tornt. Mijn oog wordt getroffen door het mooie altaar in de kerk helemaal uit een blok groen gele onyx. Daarachter de beroemde zwarte Madonna met kind in een driehoekig gewaad. Omdat er niet zoveel zwarte madonna's zijn heb ik een boekje aangeschaft met daarin een aantal voorbeelden. Voor de noodzakelijke stempel moet ik 's avonds in de sacristie zijn. Ik vraag in de sacristie beleefd of ik mag fotograferen maar dat mag niet anders had ik nog een andere Madonna laten zien. Na de kathedraal breng ik een bezoek aan de winkelstraat en slaag er in een mum van tijd in om drie cadeautjes te kopen. Ik kan wel daarna naar de distributeur gaan om geld uit de muur te trekken. Vervolgens ga ik mijn kamer inrichten in een van de 6 bedden met maar een toilette en een douche in een ruimte. Daarna ga ik in de Rue Rafael uit eten in een klein restaurant. Voor € 16.50 heb ik een driegangen menu met een halve karaf wijn. Ik val eenmaal op de kamer direct in slaap. Echter niet voor lang want er is iemand een heel bos om aan het zagen, waar ik niet alleen last van heb aan het geklop te horen. Het duurt een eeuwigheid alvorens het stil is en ik in slaap val. De andere dag blijkt dat de echtgenote van de snurker hem naar de auto had verbannen. Om 5 uur in de morgen waren de snurker en zijn vrouw al op en werd ik opnieuw wakker. Daarna ben ik niet meer in slaap gekomen en ben van lieverlee maar opgestaan om 6.30 uur toen ik de kans schoon zag om naar de wc te gaan.

Dag 36, 31 juli

Ik ging direct na het ontbijt naar de stad. De rugzak mocht ik gelukkig in de Gîte achterlaten. Ik ontving zelfs een kortingspas als ik wat wilde bezoeken. Ik liep op mijn slippers de stad in met het doel een camping te vinden. Helaas kreeg ik pijn in de voet en ging na de moeilijke klim weer terug. Ik deed weer de wandelschoenen aan en begon te schrijven. Onderweg heb ik nog een aantal postzegels gekocht in een bar tabac en een SMS bericht aan Paul gestuurd. In deze Bar/Tabac zitten hele generaties jong en oud te gokken met een soort lottospel dat toepasselijk Rapido heet en er zijn om de drie minuten trekkingen. Paul heeft nu een uur later nog niet gereageerd. Ik besluit om mijn zoektocht naar een camping opnieuw leven in te blazen en ik vertrek de stad in. Ik stoot bijna direct op een heel grote markt. Bij een schoenenstand verbaas ik me over de Meindl schoenen die ik niet op een markt verwacht. Ik loop de boulevard op en na een kwartier loop ik tot mijn verbazing Paul tegen het lijf. We besluiten dat ik mijn rugzak haal en dan daarna naar de camping gaan. Daar aangekomen zetten we onze tent op en gaan even later Le Puy in om te gaan eten en vallen direct na terugkomst bij de camping in slaap.

Dag 37, 1 augustus

Van Le Puy naar Bains:

Om 7 uur, geloof het of niet, zitten we in de kerk en wonen we een mis bij waarin de pelgrim centraal staat. Paul staat plotseling op en gaat een tekst voorlezen in het Frans. Hij is goed te verstaan. Hij vertelt mij naderhand dat hij voor de mis, ik was natuurlijk iets later, een brief in de handen kreeg gedrukt en tijdens de mis in de gaten kreeg dat hij iets moest voorlezen. Ditzelfde gebeurde mij een paar dagen later en kon ik ook, maar dan in het Nederlands, iets voorlezen. Na de officiële mis roept de pastoor alle pelgrims op om onder het beeld van St. Jacques plaats te nemen. Ieder groepje of persoon kan zich vervolgens voorstellen. En dan blijkt dat er veel Franse pelgrims in Le Puy vertrekken en naar Conques lopen. Verder blijkt dat de pelgrims uit alle windstreken van Europa komen en dat velen de tocht in deeltrajecten lopen. Er zijn een paar pelgrims die uit Noorwegen komen; deze zijn met ons een van de weinigen die ook in één lijn naar Santiago trekken. Er zijn ook jonge pelgrims, een groep die zingt met twee broeders erbij en een scoutinggroep.
We starten vandaag met onze eerste echte bergétappe
van Le Puy naar Bains. Het was de hele dag bijzonder heet en ik dronk dan ook veel. In Bains kunnen we onze tent opslaan achter een Gîte. Eerst echter zitten we in een snackbar te praten met twee Franse dames. De eigenares is 86 jaar en zeer spraakzaam en zegt dat zij langzaamaan iedere dag een stap zet richting hemel. Ze is zelfs zo lief om op te bellen naar een Gîte of er plaats is en hoe duur het is. We discuteren met haar en een andere dame van rond die 60 die zich bij ons aansloot, over de positie van de Franse ouderen in Frankrijk en hun levenswijze en levensomstandigheden op het platteland. Ze beklemtonen dat de omstandigheden voor ouderen verre van ideaal is. De ene mevrouw met 4 kinderen vertelt dat zij moeten rondkomen met een bedrag van € 240 per maand en dat dit zonder hulp van anderen niet lukt.
Het leven is met de komst van de euro ook een stuk duurder geworden, terwijl daarentegen het pensioen niet verhoogd is. Het gevolg is dat het aantal zelfmoorden onder ouderen in Frankrijk relatief hoog is. Hoger als in andere landen in Europa. We worden er beide stil van.
We besloten dat als de Gîte geen mogelijkheid bood om te eten dat wij bij haar zouden eten.
Achter de Gîte stond onze tent prima op een grasveldje. En dat voor de prijs van 20 euro inclusief ontbijt. Ik besluit een douche te nemen en vraag ook aan de mevrouw des huizes of er een wasmachine is waarmee ik mijn vuile kleren kan wassen. Ze wijst op een wasbak en zegt dat ze die wel zal opruimen.
Een illusie minder met een jaloerse blik op de wasmachine en droger die niks te doen hebben doe ik de was met de hand. En hang het vervolgens buiten op. Daarna ga ik me douchen. Ik sluit de deur achter me en kleed me uit. Vervolgens hoor ik een geluid achter me en staat er in een andere deuropening een jonge vrouw mijn naakte lichaam van top tot teen aan te staren onder het mompelen van Excusé. Ik doe maar net alsof ik een naturist ben en loop op haar toe en sluit de deur. Het eten in de snackbar was prima incl. een fles wijn voor 17 euro per persoon. Na het eten gingen we direct in onze laken/trappelzak. Dus nu eens niet in de slaapzak die een stuk dikker en warmer is.


Dag 38,  2 augustus

Van Bains naar Monistrol d' Allier .Onze 2de bergétappe met de hitte gisteren nog vers in ons geheugen slaan we veel drinken in. Om 7.00 uur staan we met de rugzak klaar om ons ontbijt te nuttigen. Helaas is de deur nog op slot ondanks de afspraak dat we om 7 uur kunnen ontbijten. We besluiten maar op de voordeurbel te drukken en er komt om 7.15 uur een vermoeid ogende heer de deur openen en zegt pdj (petit-déjeuner) à 7.30 uur. We denken wel iets maar zeggen niets. Het ontbijt was vervolgens dik in orde, zeker gerekend naar Franse maatstaven. Ik ben overigens nog moe van de eerste bergwandeling en de hitte en ik vertel Paul de douchescène gisteren. Na het ontbijt vertrokken we en passeerden de Snack Bar van gisteren waar ik een foto van nam. Even later ging boven de deur open en fotografeerde ik ook nog de 86 jarige vrouw des huizes. Daarna liepen we de D589 af tot Montbonnet waar we wederom moeiteloos de GR 65 oppikten. Onderweg kon ik het niet laten om enkele van de vele bloemen onderweg te fotograferen. Toen we even pauzeerden kwamen twee Franse dames ons tegemoet. Een van hen vertelde me horende van mijn problemen met de achillespees dat ik heel veel kleine slokjes water moest nemen, zoveel mogelijk, opdat de afvalstoffen uit het lichaam worden afgevoerd. En dat is goed voor mijn achillespees. Sindsdien heb ik deze raad opgevolgd en geen echte problemen met de achillespees meer gehad. Afkloppen. De naam van een distel die ik fotografeerde noemde de dames, toen ik vroeg naar de naam daarvan moeiteloos; Chardon. Ze vertelde dat dit zelfs het voedsel van ezels is. "Echt waar vroeg ik," me onderwijl afvragende of chardon de naam van die plant is of dat dit de algemene benaming van distel is. Het was dus echt waar dat les ahn de distels graag eten. En ik ezel wilde dus graag de typische naam van die chardon weten. Nog enkele dagen en ik zou een florakenner treffen. Maar dat wist ik toen nog niet. De zussen werden bij de richtingwijzer naar Santiago gefotografeerd.Volgens de paal nog 1540 km, een schrale troost, maar toch we hebben al 1200 km afgelegd. Daarna fotografeerde een van de dames ons ook bij de paal. Onderweg kregen we een aantal panorama's waarvoor de superlatieven ontbreken. De schoonheid droop er van af. We ontmoeten een kant van het Franse middenland dat we niet kennen. De Auvergne is geen plat Hoogveengebied zoals in België en kent vele hoogteverschillen en is veelal vulcanisch van aard. Ik kon het niet nalaten om enkele steentjes op te rapen en mee te nemen voor Simone mijn lieve thuisblijver. De GR voerde ons vervolgens naar Le Cheer op een hoogte van 1034 meter. Daarna liepen we verder naar Saint-Privat-'d-Allier. De bar chez Bruno was van eigenaar verwisseld maar wij gaven de voorkeur aan een eerdere stopplaats. Hier kochten we ook nog een sticker in de bar. Van Saint-Privat-'d-Allier ging het gelijk na een zeer lange en stenige afdaling steil omhoog. Bij Rocheguide gingen we van het GR-parcours af om de kapel St. Jacques te bezoeken die op een rotspunt is gebouwd. Hiervan werden uiteraard foto's gemaakt. Naast de kapel waren er nog resten van een oud kasteel te zien. Daarna vervolgden we de GR-65 naar Monistrol- 'd-Allier. Op de drie sterrencamping die we in Monistrol- 'd-Allier aantreffen hebben we voor onze mobile geen enkel bereik, is er geen wasmachine en geen droger en geen kantine om iets te nuttigen. Alleen het sanitair is in orde. Ik zit nu al een uurtje te schrijven in de ontvangstruimte terwijl Paul de tent heeft opzet. Hij is nu naar het dorp om inkopen te doen voor morgen. Wat mij voor de eerste keer zorgen baart is dat mijn geld op is en dat ook in dit dorp geen distribiteur (pinautomaat) aanwezig is. Gelukkig heeft Paul nog 40 euro in de beurs en morgen gaan we naar Sauges en daar moet zeker een pinautomaat zijn. Paul blijft wel 2 uur weg. Ik loop na info van de ontvangstdame het dorp in en koop een nieuw aantekenboekje want het huidige is vol; ik heb al mijn toevloed moeten zoeken tot servetten en losse blaadjes van een receptie. Eigenlijk zou een superlichte laptop een uitkomst zijn; een voorbeeld heb ik gezien maar ik schrok terug voor de prijs ven bijna € 3000. Ik koop ook een aantal ansichtkaarten en postzegels en ik post er nog 2, dit is volgens mij voorlopig voldoende. Paul is inmiddels weer naar het dorp om een fles wijn te halen en enkele pizza's en mijn twee laatste euro's heb ik hem meegegeven. Verder kwam ik de Maastrichtenaar die ik eerder in de patisserie had getroffen hier weer tegen. Ik vroeg hem of hij niet zo vriendelijk wilde zijn om even op en neer met mij naar Sauges te rijden. Helaas pindakaas, hij vertelde dat hij had gedronken. Wat mij verbaast is dat ook aan de ingang van deze camping communal el Vivier een bord staat met een waarschuwing van overstromingsgevaar. NB ook bij goed weer. Voor een langer verblijf is dit toch angstaanjagend. Volgens Paul moet ik niet te zeer doomdenken. De vraag is nu waar blijft Paul? Het is al 18.30 uur en ik heb honger. De pelgrim is een vertrouwde verschijning op de camping, de ontvangstdame vraagt of ik geen stempel wil die ik vervolgens in mijn aantekenboekje laat plaatsen.

Dag 39, 3 augustus

Monistrol- 'd-Allier naar Chanalailles: Volgens het boekje vandaag een bergetappe van 14 km naar Sauges waar alle commerces et services zijn. Het werd weer een zware bergetappe vol rotsachtige paden over vulcanisch puimgesteente, maar ook graniet en basalt schots en scheef onder onze voeten die flink werden gemasseerd. Heel veel interessante geologische plekken om van te watertanden. En natuurlijk prachtige vergezichten. Na de start liepen we direct steil omhoog. De klim in de hitte duurde liefst anderhalf uur. Daarna volgden we de GR door bos en veld omhoog en omlaag. Dit zou onze koninginne etappe worden in de Auvergne met 2 cols hors categorie. In de hitte had ik soms ademnood. Onderweg kregen we gezelschap van een jonge Duitser uit Retlingen vlakbij Stutgart die inmiddels 750 km had afgelegd. Bernd had ontslag genomen van zijn werk en 2 dagen later op pad gegaan. Hij keek wel tot hoever de tocht van hem zou gaan. Hij maakte geen eindplannen en leefde van dag tot dag als pelgrim. Daar aangekomen besloten we echter door te lopen naar Chanalailles. Ook hier was een Gîte waar we in de tuin onze tent konden opzetten. Dit was wel buiten het GR-pad. We liepen dus ook nog drie km over de verharde weg naar dit dorp en ik was toen bekaf. Chanalailles is een boerendorp met veel granieten huizen die zeer degelijk ogen. Er is veel landbouwverkeer en ook vrachtvervoer van boomstammen. Het centrum van het dorp ligt op de schop dus als we neerzitten op het terras van het cafe aux pont waar we ons moesten melden voor een plaats naast de gîte zien we een hoop gemanouvreer van het verkeer rond de bouwput. Bernd had ons inmiddels verlaten hij bleef de GR volgen tot ? 's Nachts kregen we een enorm kabaal te verduren. Er brak een onweer los met veel lichtspel en harde dreunen. De bliksemflitsen en donderslagen wisselden elkaar zeker 2 uur lang af. Ik kon niet slapen en dacht dat onze tent door de harde windvlagen zou worden meegenomen. Ik dacht aan de Mistral in Zuid Frankrijk in 1972 waar onze bungalowtent de lucht in dreigde te gaan. Gelukkig hadden we dikke stenen op het tentzeil gelegd, zoals een oude Fransman ons had aangeraden en extra touw tussen de tentstokken gespannen. Toch hielden we de tent stokken stevig vast. 's Morgens bleken tientallen tenten de lucht te zijn ingegaan en zijn wij vertrokken. Dit alles speelt nu weer door mijn hoofd. Achteraf valt het toch mee, de vergelijking gaat niet op. Niettemin een loodzware bergetappe en zeer weinig nachtrust maken iemand doodmoe.

Dag 40, 4 augustus

Van Chanalailles naar Estrets: Vandaag staat de 5de bergetappe op het programma en gaat het weer bergop en bergaf op weg naar de eerste col: de Col de Hospitales. Het eerste gedeelte van de tocht ging over geitenpaden, een heel ander parcours als andere dagen tussen grote stenen door en we moesten een glasheldere bergbeek oversteken. Op de bomen waren zeer veel korstmossen; hele stammen waren hier volledig mee bedekt. De vegetatie doet denken aan een zurig milieu. Ik heb hier wel 6 foto's genomen. We ontmoeten hier Jean Pierre die een heel stuk met ons mee loopt. Jean Pierre komt uit Le Mans en loopt tot Conques. Hij is zijn boekje vergeten en heeft moeten teruglopen anders hadden we hem niet gezien. Door de regen zagen we ervan af om vandaag door te lopen naar Aubrac. In Saint Alban sur Limagnole hadden we gedrieën pauze. Jean Paul belde in Estrets een gîte op en vroeg of er plaats voor ons was. Een warme douche in een Gîte is zeer welkom. Eén persoon moet waarschijnlijk op een mat slapen tenzij iemand annuleert. Ook mijn achillespees begint weer op te spelen, later zou blijken dat dit een aantal blaren op de hak in ontwikkeling waren, dus ook hierom was ik blij met een eerdere stop. Paul en Jean-Pierre schrijven ieder ook hun eigen verslag. Ik denk aan mijn vader en aan mijn kinderen. Kijken of ik vanavond kan bellen, maar in de cel lukt het niet. Jean-Pierre is onze wandelvriend, die ons vandaag aan tafel allerlei boeken laat zien met bloemen en cultuurhistorische informatie. Er zitten bovendien in de Gite ook 2 Duitsers, man en vrouw, uit Heidelberg aan tafel, die mij ook al in de Gite in Le Puy hadden gezien evenals een koppel Zwitserse vrouwen uit het canton Wallis. Eén van de vrouwen heeft heel goede herinneringen aan een reis naar Santiago 4 jaar geleden. Ze heeft hier goede kennissen aan over gehouden. Een Canadees is bij haar op bezoek geweest en zij is een maand naar hem gegaan in Ontario/Quebec.

Dag 41, 5 augustus

Vertrek in Estrets naar Nasbinalles, met z’n drieën, want Jean-Pierre wandelt weer met ons mee en is weer erg spraakzaam. De hele dag bergop en bergaf over de GR-65 in een totaal verschillend landschap als van te voren. Een klein detail: het regent de hele dag. Het landschap rondom Aubrac, departement Lozere, wordt gedomineerd door stenen. Jean-Pierre en nog een Fransman in de rustplaats verhalen over het ontstaan van dit maanachtige landschap (zie foto’s stenen hagen). De laatste ijstijd heeft dit landschap vorm gegeven. Door erosie en hevige winden zijn een boel stenen en stukken rots bloot gelegd. In de loop van miljoenen jaren, toen de mens nog niet bivakkeerde op aarde, is het klimaat veranderd en door voortdurende wisselwerking van wind en regen zijn de stenen bol, rond en hoekig gevormd. Dit is in vogelvlucht een geologische uitstap van honderden miljoenen jaren. Na de jongste ijstijd is vulkanisme ontstaan als gevolg van tropische temperaturen en schommelingen in de aardkorst/platentectoniek. In ieder geval, als we terug keren naar dit landschap zien we een rijke vegetatie en een ongelofelijk aantal middelgrote en zeer grote stenen in het weidelandschap. Dit weidelandschap is verkaveld door afzettingen met stenen walletjes, zoals in Ierland, legt Jean-Pierre uit. De huizen, kerkjes en schuurtjes zijn ook gemaakt van granieten stenen. Het uitzicht, de stenen en de patronen in het landschap met zeer weinig bomen maken dit landschap volstrekt anders qua beleving dan we tot nog toe gezien hebben. De dorpen zijn klein en er wonen weinig mensen. (Inmiddels ben ik naar de laverie gegaan waar onze kleren worden gewassen voor 5 euro (1 euro wasmiddel en 4 euro drogen.). In dit deel van Frankrijk, Aubrac, wonen de armste mensen, vertelt Jean-Pierre. De voortdurende regen, de hele dag, heeft ons humeur niet aangetast. Op onze laatste pauze, een soort pelgrimscentrum, is een vrouw die mij eindelijk de naam kan vertellen aan de hand van een flora, van de distel die ik veelvuldig zie. Tot nu toe was ik niet veel verder gekomen dan de algemene benaming van distel. Even later zitten we op de camping in Aumont-Aubrac. Jean-Pierre besluit ook op deze camping te blijven met zijn mini-tentje.


Dag 42, 6 augustus

Onze zoveelste bergetappe, op en neer, met panoramische vergezichten en zeer moeilijke paden: langdurig omhoog, langdurig omlaag en vol met stenen die je moet zien te ontwijken! (met rugzak!). Soms prachtige vegetatie, met ritselende leguanen, slangen en andere dieren. Eén slang die ik zag, was ik voor geschrokken. Dit was op de G-8 in de Aubrac-bergen. We blijven op een drie-sterren-camping in St. Chely-Aubrac.

Dag 43, 7 augustus

Na alweer een bergetappe met behoorlijke pijn aan mijn hak, komen we aan op een camping bij St. Come-d’Olt. Een leuke camping, maar we zijn gauw weer vertrokken.


Dag 44, 8 augustus

Vandaag is het een jaar geleden dat mijn vader gestorven is. ’s Avonds bel ik even met mijn moeder voor haar en mijn ondersteuning.

Dag 45, 9 augustus

We zitten nu in Conques, een zeer druk dorp. We slapen in een abdij die commerciële trekjes vertoont. Veel verschil met een Gite is er niet. Sterker, de camping oogt goedkoper. Natuurlijk krijgen we onze pelgrimsstempel, maar verder is het massaal. We eten met 50 mensen in een grote eetzaal. Ik zit naast een Oostenrijker en tegenover mij zitten Fransen uit Normandië. We komen tot een aangenaam gesprek. Ook nu nog zitten we in de bergen en gaan uren op en af. Ook deze dag heb ik last van een vette blaar op mijn hak. Ik loop nu al dagen met pijn aan mijn hak, en dat is geen pretje. Ik moet inmiddels denken aan mijn collega’s. Het is nu 21.00 uur en ik krijg slaap. Afgelopen nacht heeft heel veel wind onze tent doen schudden, wat niet bevorderlijk voor een gezonde nachtrust was. Morgen houden we een rustdag.

Dag 46, 10 augustus

Mijn was die ik gisteravond heb opgehangen, is nog doornat. In de Gite bij de kerk/abdij van Norbertijnen (8 monniken) is het goed toeven. Het eten gisteren was lekker en niet duur alles bij elkaar (slapen, eten, ontbijt voor € 22,60). Ik vond het ontbijt zelfs luxueus, vanmorgen voor de eerste keer smeerkaas (La Vache qui Rit) erbij. Na ontbijt toch maar voor de zekerheid even naar de dokter in het dorp voor mijn hak. Daar moeten we een uur en een kwartier wachten! Eenmaal aan de beurt kreeg ik een koude douche. Wederom het advies om minimaal 3 dagen te rusten. De dokter knipte mijn grote blaar open en het vel weg. Er kwam heel wat ‘water’ uit. Ze schreef me vervolgens maar liefst 4 medicijnen voor en wat bleek: er was geen apotheek in Conques te vinden. Deze ligt 7 km verderop en ik mag niet lopen. Gelukkig kunnen we nog een nacht bijboeken in de abdij. Paul besluit om de medicijnen te voet (7 km heen en 7km terug) te halen. Bravo! Verder besluit hij na deze rustdag morgen weer op pad te gaan. Dit valt voor mij weer even moeilijk. De enige oplossing voor mij is om 2 dagen Gite te boeken in Figeac. Nu nog vervoer vinden. Als Paul op weg is de medicijnen te halen, loop ik op mijn pantoffel/sandaal! het dorp in voor een verkennende wandeling en maak een tiental foto’s. Overigens zijn we vandaag al twee keer in de kerk geweest. Een mis om 08.00 uur met pelgrimszegen met brood en een boekje over het evangelie van Johannes. We zaten direct rond het altaar van de Norbertijnen. Zo dicht heb ik nog nooit bij een altaar gezeten. Om 12.00 uur zaten we weer op dezelfde plek. Nu voor het grotendeels gezongen middaggebed. Als ik Paul geloof, wil hij ook nog naar de Vespers. Tijdens mijn rondwandeling in het dorp is mij opgevallen dat er veel kunstaanbod in Conques is: pottenbakkers, glas-in-lood, glasvoorwerpen, stenen pelgrims en heel veel verwijzingen naar St. Jacques. En dus ook veel souvenirwinkeltjes. Ik heb nog een vingerhoedje gekocht voor mijn schoonzus. Transbagage: 0820025451 / 0563947560. Dit zijn de telefoonnummers van vervoerbedrijven die bagage van de ene naar de andere plek brengen. Ik ben nu weer op het bankje op de binnenplaats en heb per ongeluk deze zwarte pen meegenomen (met typen natuurlijk niet waarneembaar). Even terug brengen dus. Overigens is er op de binnenplaats (nu weer met blauwe pen geschreven!) een dubbel aftappunt van water en staan er op tafel 2 flessen limonade-extract en een rij plastic bekertjes. De limonade is gratis te krijgen en ik maar daar nu dankbaar gebruik van, want schrijven maakt dorstig. Ik schreef al dat ik onnadenkend een zwarte pen had meegenomen. Dit kwam doordat een familie Fransen heel erg nieuwsgierig was. Kinderen en ouders vroegen mij van alles en nog wat, tot en met ons www.adres. Op het bankje waar ik zit, zat zonet een Duitser naast me uit Nürnberg, die in Zwitserland Bernd uit Rütlingen had getroffen, dezelfde Bernd die wij in Le Puy hadden gezien. Deze Duitser vertelde dat zijn ouders met in totaal 40 personen nu in Spanje op de Camino een stuk lopen tot Burgos. Zij vertelden dat het deze week 44º in de schaduw was en de volgende dag superkoud. Ook verhaalden zij over een onafzienbare rij pelgrims. Wie een plaatsje in de refugio wilde hebben, moest zeer vroeg tussen 05.00 en 06.00 uur vertrekken, ander kon men onder een boom slapen. Met mijn medeloper heb ik overigens een paar dagen geleden een indringend gesprek gehad over onze vriendschapsrelatie en mijn uitingen in het kader van mijn angsten die mij bezighouden. Na dit gesprek zei Paul dat hij me nu beter begreep. In ieder geval heb ik de afgelopen dagen veel aan mijn vader gedacht en ook over eventueel afstammingsgedrag en –uitingen die met mijn vader overeenkomen. Ik spreek met mijzelf een aantal zaken af die ik anders wil ga doen, als ik straks weer thuis ben. Intussen is het vervoer morgen naar Figeac geregeld voor € 20. Om 15.30 uur komt Paul met een zak medicijnen: 4 soorten tabletten en een doos schoonmaak-babydoekjes! Ik moet 4 verschillende tabletten gaan slikken, 3 x per dag, gedurende 8 dagen. Ik moet dit echt goed bijhouden en veel drinken. Vanavond zal ik mijn vrouw bellen om haar op de hoogte te brengen.


Dag 47, 11 augustus

Van Conques naar Figeac. Vanmorgen na het ontbijt de tabletten genomen, rugzak gepakt, afscheid van Paul en de abdij genomen. Om 09.00 wacht ik buiten op het busje dat mij naar Figeac zal brengen. Ik raak aan de praat met enkele Fransen die terug naar Le Puy gaan, hun vertrekpunt. Het duurt tot even na 09.30 uur, wanneer mijn ‘bagagevervoer’ arriveert. In de bus maak ik kennis met een norse chauffeur, die mijn communicatie doet stoppen. Ik heb dus niet veel verteld. De tocht was een rondleiding door natuurschoon met duizenden, nou ja, honderden scherpe bochten door en over de bergen. Tussendoor schattige dorpjes. Rond 11.15 uur was ik in Figeac, dat ik al van ver zag liggen. De plaats was groter dan ik had gedacht. De chauffeur dropte me bij een ****-restaurant/ hotel. Ik ging terstond daarvandaan, op zoek naar een brillenwinkel die ik ook gauw gevonden had. Ik kocht een opzet-zonnenbril voor mijn bril. Probeerde dit op de bril te zetten, en, knap, kapot. Niet meer te repareren. Ik was even onhandig. Een geluk, mijn bril zelf zit weer goed. Ik liep vervolgens naar het VVV waar ik hoorde dat er een Karmelietenklooster is. Ik loop over de mij aangewezen passerelle over de Célé, en loop verder de straat in waar een mevrouw net een deur verlaat. Ik spreek deze aan en zij dirigeert me meteen in huis. Zij is de hospitalier van het klooster en wijst mij mijn bed aan, zet vervolgens enkele potten op tafel, wijst me de borden en bestek aan, en zegt dat ze weg moet. Ze wijst op de magnetron om de spaghetti op te warmen, maar ik doe het liever op het gasfornuis (thuis leven we ook in de Middeleeuwen zonder magnetron, vandaar!). Na het eten met spaghetti, olijven (hoe is het mogelijk dat ik deze nu eet), brood en banaan toe, leg ik mij even te rusten. Daarna lees ik wat regels in een boek dat kortweg Vers Jerusalem heet. ’s Middags ga ik het stadje in, zonder bagage en op de slippers mag dit geen probleem zijn. Ik kom een Internetcafé tegen, waar ik mijn mailbox op het werk opruim. En nog enkele mails schrijf naar mijn werk. Voor het avondeten nog de Vespers bezocht. Tijdens het avondeten om 20.00 uur tref ik de Duitse pelgrim uit Nürnberg, die de afstand Conques-Figeac in één keer heeft afgelegd. Chapeau! Na het eten, meteen naar bed.

Dag 48, 12 augustus

’s Morgens vraag ik hoe laat het is en als ik 07.45 uur hoor, spring ik uit bed en na een haastige wasbeurt en een halve kop koffie ben ik 08.03 in de kerk. De korte mis tot 08.45 uur was wel interessant. Ik herken de structuur van de mis en ken ook al de nodige liedjes. Er wordt meer gezongen dan bij ons, ook gebeden worden gezongen. Na de mis valt me in dat ik de tabletten ben vergeten, dus moet ik nog even wat eten. Ik zeg Ultrea tegen de 2 laatste vertrekkende pelgrims, en doe vervolgens de afwas. Het is nu 10.00 uur en om 11.00 uur gaat het Internetcafé open. Tot dan ga ik een kop koffie drinken in een bar/tabac. Maar eerst schrijf ik nog even het pelgrimsgebed op, dat in menige kerk gezongen wordt: 

Chant des Pélerins de Compostella 

1. Tous les matins nous prenons le chemin
Tous les matins nous allons plus loin
Jour après jour la route nous appèlle
C’est la vie compostelle
Ultre-ïa, Ultre-ïa
Et sus eïa, Deus adjuva nos

2. Chemin de terre et chemin de fois
Voie millénaire de l’Europe
La voie lactée de Charlemagne
C’est le chemin de tous les jacquets

3. En tout là-bas au bout de continent
Messire Jacques nous attend
Depuis toujours son sourire fixe
Le Soleil qui meurt au Finistère

Het is 10.30 uur en ik zit in een doodnormaal café met nu eens geen lotto en goklustigen, maar een paar oudjes met wijn/rosé aan de bar en niemand buiten op het terras, want het regent. De TV staat aan en ik zie tot mijn verbazing een voetbalwedstrijd Tunesië-Australië, voorronde Olympische Spelen. Wat, de Olympische Spelen in Athene, volstrekt aan mij voorbij gegaan. Ik lees nu dat deze morgen officieel van start gaan. Belangrijkste nieuws van La Dépèche du Midi: Ne vous quitte pas, en dat slaat op de beslissing van het voetbalfenomeen Zizou,ofwel Zinedine Zidane. Voorpaginanieuws!. En hij is erin geslaagd om Platini te doen vergeten (il a réussi à faire oublier Platini). Een ander artikel gaat over therapeutisch klonen van een medicijn voor diabetici. Men is er in Engeland als eerste in Europa in geslaagd cellen te klonen in kader van onderzoek naar diabetici en hier exclusief toestemming voor gekregen. Een ander artikel trekt mijn aandacht: un campeur (29) tué dans le tornado. Op Ile de Houat is een camping weggevaagd door een tornado, die personen en boten de lucht in wierp over tientallen meters. Een jongeman van 29 ging terug naar zijn tent en werd op de rotsen geworpen. Hij overleed later aan zijn verwondingen. 317 mensen zijn repatriés, met een boot naar het vaste land vervoerd naar Queberon. Ik ben zelf ooit op dit eiland geweest, niet op de camping, maar vanuit Plouharnel. Ik herinner me nog een bordje Falaise, côte très dangereux. Als kind heb ik de gevolgen van een windhoos vlakbij ons huis gezien. Bomen, geknakt op 1½ meter hoog, daken de lucht in en rondvliegende pannen. Nooit naar buiten is het devies, maar wat moet je in een tent. Mensen die op het zand werden geworpen, hebben het overleefd. Het zijn van die natuurcatastrofen die elk seizoen weer gebeuren: mensen dood door lawine, overstroming of windhoos. Bij sterke wind word ik zelf steeds wakker ’s nachts, of het nu thuis is of op de camping.
Inmiddels is het 11.00 uur en kan ik het Internetcafé opzoeken. Ik werk mijn mailbox verder af en schrijf een brief aan mijn Trajektcollega’s. Als ik alles af heb, kan ik verzenden, maar wat ik ook doe, er gebeurt niets, het duurt lang en vervolgens word ik eruit gegooid. Ik baal als een stier. Na 1½ uur proberen en € 30 armer, heb ik de moed opgegeven. De post voor Trajekt heb ik nu maar via thuis laten lopen. De dag overziende ben ik van 11.00 tot 12.30 uur en van 13.45 tot 17.30 uur in het Internetcafé geweest. Morgen ga ik terug, want ik wil een bon hebben. Het wordt anders veel te gek. Overigens voelt mijn voet zich met de minuut beter aan. ’s Avonds ben ik nog naar de camping gelopen waar Paul zijn tent had opgeslagen, maar trof hem er niet aan. Daarom maar een briefje met plattegrond neergelegd. Zo heeft Paul mij ’s avonds nog kunnen bezoeken en is zelfs over nacht in de abdij gebleven.


Dag 49, vrijdag de 13e

Het begint al goed. Na het ontbijt en de mis om 08.00 uur, merk ik bij het inpakken dat de scarabee die ik van Thera gekregen heb, weg is. Verloren, het lintje waarmee hij bevestigd was, is afgebroken. De gastvrouw die ook naar Santiago is gelopen toen ze 62 jaar was, vertelde mij nog een zeer indringend persoonlijk verhaal, waarvan zij mij gevraagd heeft niets over te vertellen. Dat doe ik dan ook niet, maar merk wel op dat het mij sterker maakt in mijn geloofsovertuiging. Verder vertelde zij over een doktersechtpaar met 6 kinderen, die plots na de pelgrimsweg de dokterspraktijk aan de wilgen hing en samen met het hele gezin naar de bisschop trok, het geld onder de armen verdeelde en aan de bisschop vroeg hoe zij de pelgrims konden ondersteunen. De bisschop gaf hun een oud huis dat ze moesten renoveren. ’s Winters was het er steenkoud, maar ze hadden geen geld voor verwarming. Plotseling vonden ze in de bus een cheque met voldoende geld om een kachel te kopen. De dokter en zijn vrouw runnen nog steeds een refugio. De kinderen zijn inmiddels groot. Een ander voorbeeld. Een Italiaanse pelgrim had te kleine schoenen en had veel blaren. Hij gooide ze ten einde raad weg. Met bebloede voeten klopt hij aan bij een refugio. Als hij daar binnen stapt, staan er in de ruimte een paar schoenen in zijn maat. Een Canadees echtpaar gebeurt hetzelfde. Zij is de wandelschoenen vergeten. De volgende dag zien ze op een haag een paar schoenen staan in haar maat, waarmee ze naar Santiago is gelopen. Voilà, wat er niet allemaal gebeurt onderweg. Het is 11.00 uur en Paul die de tent is gaan inpakken, is nog niet terug. Vanaf hier kunnen we mogelijk het GR-pad weer oppakken. De balissage is op een paal al voor het huis te zien. Het is 12.30 uur als we naar Beduer lopen. Het is een tocht van 14 km (halve etappe). We slaan onze tent op en nemen een douche. Daarna heb ik de was gedaan en in de ontmoetingsruimte opgehangen. Na schoonmaken van mijn schoenen (plakkerige rode aarde vermengd met bladafval) hebben we pizza gegeten en ben ik naar de opening van de Olympische Spelen gaan kijken. Dit was bij de bar, waar ik 1 glas rode wijn heb besteld. Bij de pizza was een fles rosé al in een mum van tijd leeg. Om 22.30 uur kroop ik onder de wol, niet onder de indruk van de opening.


Dag 50, zaterdag 14 augustus

Om 05.30 uur ben ik al wakker, om 05.50 sta ik op omdat ik naar het toilet moet. Paul is ook wakker, maar vindt het nog te vroeg. Ik kruip nog even terug in de slaapzak. Om 06.30 uur staan we echt op. Even later, na het ontbijt in de bar van de camping, gaan we op pad. Fred Gelissen lag in een berm te slapen, als we op pad zijn. Deze mijnheer hoort ons Limburgs dialect en reageert meteen. Daarna is hij met ons meegelopen tot in Cajarc. Hier hebben we afscheid van Fred genomen, die we zeker nog een keer gaan tegenkomen, al was het maar in Roermond bij een bijeenkomst van het Santiagogenootschap. Daarna lopen wij door tot Larnagol waar we onze tent opslaan op een ****-camping. Daar heb ik voor het eerst een baantje gezwommen. Zwembroek dus niet voor niets meegenomen. Na het zwemuurtje ga ik met Paul eten op de camping die sinds 2 jaar gerund wordt door een Engels echtpaar. Hij was communicatie-medewerker en IT-specialist bij Microsoft en kwam door heel Europa. Plotseling ging het roer om en hebben ze een camping gekocht. Een restaurantvergunning hadden ze nog niet, maar we hebben toch een driegangenmenu verorberd. Daarna ga ik eerst Annette bellen, voordat ik naar de Olympische Spelen ga kijken.


Dag 51, zondag 15 augustus

Van Larnagol naar Vers.
De eerste keer een 28 km tocht over asfalt in de moordende hitte. Lopen, lopen en lopen, en het verstand op nul. Even zuchten, want er is weer een blaar op komst. Gelukkig is er de spuitbus van Wiel Bonten met spul tegen blaren. ’s Avonds de tent opgeslagen bij een smerige **-camping. Ik heb alleen wat gegeten, want Paul had nog genoeg van het middageten. Op de camping denk ik met weemoed terug aan de ****-camping met zwembad.


Dag 52, maandag 16 augustus

Van Vers naar Cahors.
De start: opstaan en wegwezen van de smerige toiletten, rumoer makende douches en stinkende rivier. Dit weerhoudt een aantal mensen van de camping er niet van om een duik te nemen in de rivier, tot mijn afgrijzen. Het is nu weer kilometerstappen over het asfalt, want de schoenen van Paul hebben verzorging nodig en wij zijn tuk op de samenkomst met onze familie. Op de eerste stop waar we wat drinken lees ik de krant en naar goed gebruik kijk ik even naar de hoofdlijnen. De gouden medaille van de 17-jarige Laure Manaudou, geweldig toch?! Dan wordt Piet van de Hoogeband niet genoemd als kanshebber voor het koningsnummer van het zwemmen. Dit wordt Thorpe of  Phelps. In dit geweld gaat Pieter ten onder, aldus La Dépèche du Midi. Daarnaast nieuws over de cycloon Charley in Florida met 16 doden. En een artikel over de toename van de ouderen van de 3e en 4e generatie. Le Conseil Général voorziet een toename van het aantal ouderen in het departement Lot. Tussen 1996 en 2001 heeft het aantal ouderen boven de 75 jaar zich verdubbeld. 250 tot 300 extra plaatsen in de zorg zijn nodig bovenop het huidige aantal. 200 extra bedden voor Alzheimer-ouderen. Het aantal ouderen boven de 75 was in 1999 11% van de bevolking en in 2001 14% van de totale bevolking. Voorzieningen die nodig zijn, zijn niet alleen onderdak, maar ook sociale en medische begeleiding. Daarmee moet in toenemende mate rekening worden gehouden. Waar heb ik dat meer gehoord?
Nou, het leek vandaag een makkie te worden, maar het lot besliste anders. Aan de etappe van 14 km werd nog een tocht heen en weer naar het station en de camping van 15 km geplakt, dus toch weer rond de 30 km gelopen. Vanmiddag ook weer een primeur: gaat iedere Fransman of toerist met de auto naar Leclerc, wij komen daar te voet (opnieuw opzetzonnenbril gekocht en toiletspullen, Paul wilde kijken voor vervangen van zolen bij de hakkenbar, maar ving bot, de wandelschoenen waren te specialistisch). Met Paul onderweg weer een langdurig gesprek over van alles wat me bezighoudt.
Inmiddels zitten we aan het 1e biertje en kunnen we het eten bestellen. De camping waar we zitten, is proper en de douches zijn een verademing vergeleken bij de vorige camping. Naast ons op de camping zitten Friezen, een man en vrouw, allebei met een Harley Davidson motor. De was is bijna droog als het zachtjes begint te regenen. In ijltempo ren ik terug naar de camping. Gelukkig voor het echt begon, lag mijn was droog in de tent.


Dag 53, dinsdag 17 augustus

Van Cahors naar St. Jean de Luz met de trein om aldaar een paar dagen met onze families door te brengen. Spannend, om 06.00 ging de wekker. Nog snel een douche. Als we de tent afbreken, begint het lichtjes te regenen, echter niet verontrustend. Dan naar het station, eerst nog bij de kathedraal gestopt, maar die was om 07.40 nog hermetisch afgesloten. Bij de stationsrestauratie neem ik een warme chocolademelk en een pain chocolat. De trein heeft 10 minuten vertraging. Ik kocht nu een krant (€ 0,80) die ik vaker in een bar/tabac gratis kon lezen. Opvallend: Pieter van de Hoogeband zilver, maar geen voorpaginanieuws. Wel minder files en ongelukken met dodelijke afloop dan vroeger (deze zomer ca. 5.000 doden, in 1972 nog 16.000 per jaar) door verbeterde snelheidscontroles met hoge boetes en beter rijgedrag (inclusief voldoende pauzes) van de toeristen. Op de D-wegen heb ik zelf gemerkt dat er rekening wordt gehouden met andere weggebruikers. Een andere rubriek gaat over tips voor wandelaars en internationaal vrijwilligerswerk. Dit inspireert me wel. In de trein praat ik lange tijd met een jonge meid die een artistieke opleiding volgt. Verder maak ik mijn eerste SMS-bericht in het Spaans: Hola, soy en Lourdes en el tren. El tren arriva a las 14.25 horas. Te gusta bien. Tonie. Wellicht geïnspireerd door de Spaans sprekende reizigers die zich manifesteren. Zeer nadrukkelijk, moet ik zeggen. We eten stokbrood met La Vache qui Rit en een reep chocolade. Het stokbrood is taai, van gisteren. We komen tot onze verbazing door Lourdes. We zien een groot tentenkamp vanuit de trein. Van mijn vader herinner ik me dat hij in Lourdes met de trein is geweest en zeer spreken was over de geweldige bergen rond Lourdes. Ja, dat zijn dan ook de Pyreneeën. Inmiddels stoppen we in Orthez. Het regent hier hard, dus veel spijt dat ik in de trein zit, heb ik niet. We gaan dus op bezoek bij onze gezinnen die we voor het laatst in Auxerre half juli hebben gezien. Het gaat nu hard. Over een uur zijn we in Biarritz en even later in St. Jean de Luz. Nog even een pelgrimsdutje doen. Als we de trein uitstappen, zien we gelijk onze gezinnen en vliegen elkaar om de nek. Na een wachttijd van ruim een half uur gaan we met de bus naar de camping. Daar blijven we 5 dagen samen met onze gezinnen. Het is nu dinsdag 16/8 en we blijven tot zondag 22/8 op camping Itsas Mendi. Dan vertrekken we met de trein naar St. Jean Pied de Port en vervolgen onze route. Deze kleine week op de camping heeft consequenties voor onze planning. We hebben ongeveer 250 km nu met de trein afgelegd. Niet dat we dit betreuren, het zijn de feiten. Een te strakke planning. 35 km per dag was, gelet op het bergachtige GR-parcours en een zware rugzak, te hoog gegrepen. Anders als een gepensioneerde, die makkelijk de tijd kan nemen, moeten wij eind september weer in Nederland zijn. Dus is het openbaar vervoer een hulp om de planning te halen. En de camino in Spanje met ca. 800 km vanaf St. Jean Pied de Port ligt nog voor ons. En het moet gezegd worden, de rust op de camping met onze gezinnen is ons meer dan welkom!


22 augustus 2004

Vakantie achter de rug. Van St. Jean de Luz naar St. Jean Pied le Port
De vakantie heeft 2 reisdagen en 4 dagen echte vakantie geduurd. Met de tranen in de ogen staan we op het treinstation van St. Jean de Luz. Als we in de TGV stappen na afscheid te hebben genomen van onze families, stappen we van de weeromstuit in de verkeerde wagon. We snellen met de TGV direct door naar Bayonne en daar stappen we over naar St. Jean Pied le Port, een plaatsje aan de voet van de Pyreneeën. Eerst een verblijf zoeken. Als we door het dorp lopen, zien we plotseling 2 rugzakken staan bij een deur. Als we de tekst bij de deur zien, kloppen we aan bij een Gite rural, gedreven door een Nederlands echtpaar uit Arnhem. Het echtpaar Wiertsema heeft vorig jaar deze gite grondig gerenoveerd en dat is te merken. Het gebouw in de Rue de Citadelle mag er  wezen. Ook de prijs van overnachting, diner en lunchpakket voor de volgende dag valt binnen ons dagbudget. Ik heb het echtpaar op de foto gezet voor de gite en beloofd hier iets in ons verslag over te vertellen. Zie verder www.espritduchemin.org. Bij het avondeten in de Gite van Arno en Hubertina was het uiterst gezellig. Arno had trouwens zijn baan als manager bij een groot bedrijf opgezegd en is met Hubertina deze gite begonnen. Echt een verhaal voor de TV-serie Het Roer Om. Maar dit terzijde. Vlak voor het eten gaf het Belgische koppel Frans en Chris uit Brugge een uitgebreide uiteenzetting over de cultuurhistorische waarde van de 4 grote pelgrimsroutes in Europa. Frans was vroeger broeder bij de orde “Misicorde de Jeruzalem” en uitgetreden. Tijdens zijn broederschap had hij gewerkt in Montevideo/Uruguay en Burundi (Afrika). Hij adviseerde mij het boek “ Mythische pelgrimswegen” van prof. Louis Charpentier, professor aan de universiteit van Sorbonne in Parijs, te lezen, waarin de oorsprong van de 4 pelgrimsroutes staat beschreven vanaf de Foeniciërs in Finistère rond 10.000 jaar voor Christus.


23 augustus 2004

Een klim van St. Jean le Port naar Roncevalles in España.
Om 06.30 uur zitten we aan het uitgebreide ontbijt. We besluiten nu de schelpenroute verder te volgen. We hebben groot geluk met het weer. Het is niet koud in de bergen en ook niet te heet. Er is een flinke bries die verkoelend werkt. Een bijkomend voordeel: mijn was is eindelijk hartstikke droog! HOERA!! Al vanaf de start gaat het meteen zeer steil omhoog. En wat blijkt. Ruim 5 uur later zijn we nog steeds aan het klimmen met schitterende uitzichten op de omliggende bergen en weidelandschappen. De bergen liggen echt te schitteren in de zon. Af en toe lopen we door mistflarden. Ik maak een reeks panoramafoto’s. Deze zijn hier zeldzaam te maken, vertelt een Baskische heer, omdat er vaak mist hangt in de bergen. Ook regent het vaak en dan is fotograferen met beperkt zicht moeilijk. We hebben dus veel geluk. We klimmen naar 1.420 meter, om vervolgens weer te dalen tot 952 meter, de hoogte waarop Roncevalles ligt. Bijna boven hebben we gepauzeerd in een gloednieuwe heel mooie refugio. Ik kreeg van de eigenaar een visitekaartje mee. Verder hebben we gepauzeerd bij een Mariabeeld op een van de bergcols. De route wordt overigens aangegeven met Route Napoléon, omdat hij hier met zijn leger over heen getrokken is. Dus in de voetsporen van Napoléon, die met zijn leger over de bergcols ging om niet in een hinderlaag in de dalen te lopen. De eerste pelgrims gingen waarschijnlijk wel door de dalen. Onderweg komen we veel medelopers tegen, o.a. ook weer Frans en Chris. Verder kwamen we bij een kapel met vlak daarbij een gedenksteen van Roland. We hadden net de pas van Ibañera genomen. Hier zette in 778 Karel de Grote die met zijn leger terugkeerde van een veldslag tegen de Moren (Arabieren), zijn nachtverblijf op. Een Baskische legereenheid dacht aan de verzwakte legereenheid van Karel de Grote een lichte prooi te hebben. De beroemde Roland voerde de Basken aan en vond bij de nachtelijke aanval de dood. Het Franse Rolandslied uit de 12e eeuw gaat over deze legendarische opstand tegen Karel de Grote en de dood van Roland. Als we in Roncevalles aankomen, hebben we 1/3e deel gedaald en 2/3e deel geklommen. Bij de Abdij van Roncevalles komen we zwaar vermoeid aan. Tot mijn teleurstelling hangt er een bordje ‘complet’ op de deur, waarvan een helft openstaat. Mijn blik valt op een drankautomaat. Aangezien ik veel dorst heb, ga ik naar binnen. Ik heb echter te weinig kleingeld en besluit bij de receptie te wisselen. En passant vraag ik of er misschien plaats voor een mat in de gangen. Er is plaats genoeg zegt de dame en haalt ijlings het bordje ‘complet’ weg als ik daarheen verwijs. Even later zaten we op onze kamer met een stempel op zak. Daarna gingen we in de buurt van de Abdij op het terras zitten. Met 2 bierpullen voor ons overzien we de dag nog eens. Hier raken we in gesprek met een dokter uit Genua en 2 mens uit Quebec/Canada. Ook Hans uit Rotterdam sluit zich bij onze tafel aan. Het is heel gezellig en voor we het in de gaten hebben, is het 18.30 uur. Nou ja, de mis die we willen bijwonen, begint om 20.00 uur. Desalniettemin zien we de kerk niet van binnen, maar vallen we na het eten direct in slaap. Dit mag ook wel na een zware bergetappe van 28 km.


24 augustus 2004

Van Roncevalles naar Pamplona.
Of we vandaag Pamplona halen, is de vraag. Het wordt wederom een mooie bergetappe met schitterende uitzichten. Ook nu weer maak ik een aantal foto’s. Pamplona weten we tot 5 km te bereiken. We komen aan bij een klooster in Trinidad de Arre. Ook hier weer een klooster met een mooie slaapzaal. Deze keer een rustige nachtrust. De vorige nacht ben ik maar op de gang gaan slapen vanwege gesnurk hier en daar. Ondanks het geklepper van de toiletdeuren ben ik uiteindelijk toch in slaap gevallen. Het wandelen vandaag verliep zonder veel problemen. De teller bleef staan op 38 km. Met Paul een diep gesprek gevoerd over de effecten van het geloof en wat we doen als we in Nederland zijn. Of bij mij ook het roer om gaat, is de vraag. Wel is nu al duidelijk dat ik een pelgrim voor het leven ben. Helaas ben ik vergeten foto’s te maken van het klooster in Roncevalles.


25 augustus 2004

Van Trinidad de Arre via Pamplona naar Uterga.
’s Morgens na het summiere ontbijt hebben we foto’s uitgezocht en daarna direct naar een cybercafé gelopen in Pamplona. De 5 km van Trinidad naar Pamplona ging grotendeels door de voorsteden van Pamplona met veel hoge gebouwen en woonflats. Ik het cybercafé heb ik de foto’s weer op een CD-rom laten zetten, hetgeen weer op een zeer omslachtige manier ging (met behulp van een laptop en 2 computers). Pamplona is een mooie stad. Ik heb een aantal foto’s gemaakt van de kathedraal en het Ministerie van de provincie Navarra. Pamplona heet in het Baskisch Iruña. Jammer dat het slenteren door de stad zo vermoeiend was, daardoor heb ik geen blik kunnen werpen op de arena en de kerken waren helaas allebei gesloten. Om 15.00 uur zijn weer vertrokken. We troffen overigens weer Hans en de 2 Antonio’s en Louis uit Madrid en 2 Canadezen. Ieder trok uiteindelijk afzonderlijk in eigen tempo uit de stad. Als eerste moesten we een stuk oninteressante weg door de buitenwijken en langs de campus van de universiteit van Pamplona. De horizon maakte echter veel goed. Een bergachtig landschap. Na 23 km (de laatste 4 km moeten we een bergpas met 40 windmolens overwinnen, met een aantal leuke figuren als ‘wachters in de wind’ die ik gefotografeerd heb, want de wind was weer onze begeleider gedurende de hele dag) komen we ’s avonds om 20.00 uur aan bij de refugio in Uterga. En wie zit er ook aan tafel: de 2 Antonio’s en Louis uit Madrid. Louis belt voor mij met een tandarts (ik heb tandpijn) en maakt een afspraak als we morgen door Puenta la Reina komen.


26 augustus 2004

Van Uterga via Puenta la Reina naar Lorca.
Na het ontbijt trokken we al vroeg weg, want ik moet naar de tandarts. Bij de tandarts blijkt dat er een stuk metaal tussen de kiezen zit. Dit is duidelijk te zien op de foto. Met veel gepulk heeft hij dit stuk metaal eruit kunnen halen. Toen ik het zeg, schrok ik wel, enerzijds van het stuk metaal, anderzijds van de € 50 die ik moest betalen. Als troost heb ik me laten fotograferen in de tandartsstoel. Voorlopig mag ik niets eten en gaan we een aantal kerken bekijken in Puenta la Reina. In de grote St. Jacques kerk maak ik een stuk of zes foto’s van het machtige interieur met vele beelden. Even later pauzeren we even. De 3 medelopers zijn dan aan de horizon verdwenen. Niet dat we daarna alleen zouden lopen. Twee Duitsers uit Nürnberg en Trier sluiten zich bij ons aan. Deze troffen we ook weer in het restaurant waar we ’s avonds gingen eten. De weg van Uterga naar Lorca was mooi, maar weer bergop en bergaf. Ik begon last van een blaar op een teen te krijgen. De berguitzichten en de kerken onderweg zijn weer geweldig en ook nu weer maak ik veel foto’s. Het plan is overigens om deze foto’s in Spanje niet op Internet te zetten, maar te gebruiken voor onze lezingen die we willen houden over onze tocht. In Lorca aangekomen, vonden we een mooie gite rural. In de herberg spraken we weer met de Duitsers. Daarna gingen we moe maar voldaan onder de wol. Althans wat Paul betrof. Ik had nog een ongelukje. Onder het douchen slipte ik weg en stootte daarbij mijn bril af van het wasbakje. Resultaat: 2 gebroken glazen. Gelukkig heb ik mijn reservebril meegenomen, maar de schade is groot (bril was tevens leesbril met ‘ingebouwde’ leesglazen). Morgen maar Annette bellen of de verzekering deze schade dekt.


27 augustus 2004

Van Lorca over Estrella naar Los Arcos.
Vanuit Lorca gaan we gestaag berg op en af en vertoeven dus nog steeds in bergachtig landschap. In Estrella neem ik foto’s van het paleis van de koningen van Navarra en de kerk San Pedro de la Rua en de kerk San Miguel. Op weg uit Estrella komen we Antonios en Louis weer tegen en gaan samen gezellig verder. Zo komen wij bij Bodegas Irache. Hier zijn 2 kranen beschikbaar voor langs trekkende pelgrims. Uit de ene kraan stroomt helderkoud water en uit de andere kraan stroomt wijn. Ja, wijn, zo maar voor niets. Louis vult gelijk een kruik met wijn. We besluiten in de berm te pauzeren. Ik vul mijn hoed met water (echt waar) en zet hem op. Heel verfrissend in dit warme weer. We lopen verder omhoog en stoten op het klooster van Irache. Hier is een fantastische tentoonstelling over kinderen door de eeuwen heen opgezet. Ook kinderarbeid komt aan de orde. Daarna ging het weer bergaf tot we aankwamen in Los Arcos, na een tocht van rond de 30 km. Voor € 3 p.p. konden we slapen in een refugio. Ik arriveerde een kwartier eerder in Los Arcos en reserveerde alvast de plaatsen bij deze refugio. Maar 2 snurkers hielden me weer uit de slaap. Overigens de laatste 12 km heb ik op mijn goedkope (€ 8) sandalen gelopen en dat ging goed, zo voelde ik de pijn in mijn teen niet. Louis heeft mijn teen overigens nu vakkundig verbonden.


28 augustus 2004

Van Los Arcos naar Logroño.
Als we opstaan en we ons gewassen hebben, zijn de Madrilenen al vertrokken. Ook nu weer een bergwandeling met smalle en stenige paden. Het panorama is wederom overweldigend. Tussen Paul en mij ontspint zich een gesprek over de spiritualiteit die we beiden voelen tijdens de pelgrimstocht. Tijdens de 2e pauze zien we plotseling onze Spaanse vrienden weer en lopen samen verder. Bij een pauze in Viana besluit ik de laatste 6 km weer op de sandalen te lopen. Als we goed en wel in Logroño zijn gearriveerd en op een terras plaats nemen, gaan onze Spaanse vrienden weg en nemen afscheid van ons. Zij gaan vanavond terug met de bus naar Madrid, want volgende week moeten we werken. Volgend jaar gaan ze verder met hun tocht. In de refugio slaap ik nu eens als een roos.


29 augustus 2004

Van Logroño naar Najera.
Najera ligt zo’n 30 km van Logroño en we hebben weer een prachtige wandeling voor de boeg. Om 07.00 uur vertrokken en dan meteen langs en over de Route National. Even later zijn we op weg naar een stuwmeer. Dit natuurlijk als we de stad Logroño achter ons hebben gelaten. Echter, uit de buitenwijken komen duurde langer dan verwacht. Logroño is dan ook een stad met meer dan 100.000 inwoners en dat had ik niet verwacht. We dachten een ontbijt te vinden bij het stuwmeer, maar dat bleek vergeefse moeite. Om 09.20 uur is nog alles dicht. Het stuwmeer, Pataño de la Grajera, was mooi en niet al te groot. Alles gesloten, dus dan maar weer verder over de smalle paden. Even later komen we een oudere man met een lange grijze baard tegen die achter een pick-nick tafel zit met stempel en stempeldoos, koekjes, hazelnoten en nectarines. We kregen een stempel op onze credencial (pelgrimspas) en deze begint al aardig vol te raken. We lopen lange tijd parallel met de N120, over stenige paden met links en rechts berglandschap en gevarieerd panoramalandschap. Uitzichten die niet vast te leggen zijn, zo mooi. Met Paul onderweg weer een indringend gesprek over wat de tocht ons opbrengt. Van mijn kant heb ik een geweldige injectie gekregen om mijn familie te ondersteunen. Direct dus mijn vrouw en kinderen. Daarna weer de familiezin aanboren. En het vele vrijwilligerswerk tot een te verhapstukken gedeelte terug brengen. Net als we toch erg flinke honger beginnen te krijgen (we hebben nog geen ontbijt gehad), dient zich een restaurant aan. Het ontbijt, bestaande uit een stokbroodje ham, 2 koffie en een glas jus d’orange, gaat er gemakkelijk in. Op het terras zaten ook 2 dames uit Hannover. Op mijn vraag Qué tal? (Hoe gaat het in het Spaans en tevens openingszin om een gesprek te beginnen) antwoordt een van hen: Mit Ihnen fange ich keine Ulterhaltung an! Nou, dat was dan meteen duidelijk. Ik vraag me af of deze pelgrim zo zeer met zichzelf bezig is dat ze daarbij niet gestoord wil worden. Dat zal ik wel nooit weten. Volgens een andere Duitse pelgrim lopen er wel meer pelgrims rond die denken door het lopen van de camino van een probleem af te komen. Nog 7,5 km tot Ventosa. We passeren een sterk opvallende toegangspoort tot een kerkhof. Links op het portaal stonden pelgrims afgebeeld die zich stonden te wassen, rechts pelgrims die aan het eten en drinken waren. Voorheen was dit de toegangspoort van een pelgrimshospitaal uit de 12e eeuw. Even later zijn we weer bij de N120, die we praktisch de hele weg onder ons zicht hadden. Ik had geluk bij het oversteken van deze weg dat ik alert reageerde, anders was ik aangereden. Mijn hart bonkte in mijn keel van schrik. Na 20 km arriveren we in Ventosa, waar we pauzeren. Daarna nog 11 km naar Najera. Ik trok mijn schoenen uit en deed mijn sandalen aan, omdat mijn teen weer behoorlijk pijn doet. De hele dag gelopen langs grote wijnvelden met blauwe en groene druiven, die bijna rijp zijn voor de pluk. Om 15.00 uur zijn we in de refugio. Na bed 49 te hebben gedekt, praten we met een Duitse en een Spanjaard. De Duitser van 27 jaar woont al 4 jaar in Najera en heeft een restaurateurfirma opgezet die kerken en kloosters restaureert. De Spanjaard is een werknemer bij hem. Hij vertelt dat hij zoveel werk heeft dat hij geen vakantie kan nemen. Wat opvalt is dat de Duitser moet zoeken naar woorden in nota bene zijn moederstaal. Hoe snel zo’n taalproces kan verlopen. Volgende week komen zijn ouders op bezoek, die zullen wel schrikken. Trouwens, zelf ben ik ook wel geschrokken of plezierig verrast: mijn broeken passen niet meer, van XL naar L. Dus nog maar snel een andere broek gekocht (op zondag zijn de winkels hier open).  Onze families zijn vandaag met de TGV weer naar huis; hun vakantie zit erop. Voor ons resten nog 4 weken.


30 augustus 2004

Van Najera naar Grañon.
Vandaag is een bijzondere dag. Mijn dochter Simone wordt vandaag 10 jaar. Hoera! Ik bel meteen ‘s morgens voordat ze naar school gaat. Toch vreemd dat ik er nu niet bij ben en het ‘grote-mensen-feest’ en het kinderfeest mis dat Annette nu alleen moet regelen. Na het ontbijt in de refugio gaan we al vroeg op pad. We worden op een ‘piste’ (brede bosweg meestal met kleine steentjes bedekt) ingehaald door  twee politie-auto’s van de Guardia Civil die ongelofelijk veel stof doen opwaaien, enerzijds letterlijk, anders vanwege de arrestatie van een van de dieven die pelgrims hebben bestolen. Ook dat gebeurt op de Camino. Rond het middaguur zijn we in Sante Domingo de la Calzada. In de kerk die helaas gesloten is en pas om 17.00 uur open gaat, zitten de haan en de hen. Dus voor pelgrims een historische plaats. Tijdens de lunch voegt zich een Franse student uit Bretagne bij ons. Hij loopt tot Burgos en moet dan weer gaan studeren. We laten in een fotozaak onze foto’s  inbranden en zie tot mijn verbazing dat er ook hele oude foto’s op staan. Vervolgens heb ik het toestel geformatteerd. En wat blijkt, er is nu plaats voor 360 foto’s .Wat een verschil met voorheen. Dus op alle CD’s kunnen in principe ook oudere foto’s staan. Goed opletten dus. Het moet maar weer gezegd worden: landschappelijk heel mooi, bergachtig, mooie uitzichten, deels prachtige flora. En natuurlijk ook vandaag op en neer over een stenig parcours. In Grañon vinden we een refugio achter in de kerk. ’s Avonds worden we bestookt door een dronken Spanjaard en praten we uitgebreid met een Duitser, die een gezondheidsfreak is. Hij overlaadde ons met informatie over gezond eten en drinken, de noodzaak van vitamines en het voorkomen van hart- en vaatziekten. Hij gaf ons 2 tabletten voor kalk en ijzer.


31 augustus 2004

Van Grañon naar Villafranca Montes de Oca.
Een hele mond vol de plaatsnaam. Bij het vertrek neem ik de tekst over van een gedicht:

An diese Türen klopften Sie,
die Armen, die Erschöpften
und beteten auf dem Pilgerweg
um Einlasz und Quartier

Durch diese Türen gingen Sie
zum Pilgerweg zurück 
die Hungrenden, die Durstigden
auf Trank und Speise
und auf Menschlichket

An diese Türen kehrten Sie
zum Pilgerweg zurück
Erfrischt, gestärkt
Mit neuem Gottesvertrauen

Een gedicht dat in eenvoud en essentie in feite de kern van de pelgrimstocht beschrijft. 
De maand augustus loopt ten einde. Ben benieuwd wat september voor ons in petto heeft.

1 september 2004

Van Villafranca naar Burgos
Vandaag staat dus de meesteretappe op het programma. Na het vertrek uit de refugio beginnen we direct aan een flinke klim. Onderweg besluit ik naar huis te bellen. Intussen heeft Bernd zich bij ons aangesloten en lopen we gedrieën verder van het ene naar het andere dorp. Met hier en daar een stop voor rust en drank zijn we rond 18.30 uur in Burgos en zit de tocht van ruim 48 km erop. In Burgos vinden we geen plaats in het centrum, waar alles bezet is, maar in een park aan de buitenkant van de stad. We slapen hier met zijn drieën in een tent.
We gaan ‘s avonds met zijn allen uit eten in het centrum van Burgos dat nogal duur uitvalt. Vermoeid val ik in slaap. We hebben afgesproken om een beetje uit te slapen en dan Burgos te verkennen.


2 september 2004

Een halve dag in Burgos en dan door naar Tardajos.
Om 7.30 uur moesten ze me wakker maken. Enigszins uitgeslapen stond ik even later klaar om Burgos te bekijken. Omdat onze tent in het park stond moesten we een klein half uur uit trekken om naar het centrum te lopen. Dus togen we naar Burgos langs de rivier, een heel mooie tocht op zoek naar een bar. Om te beginnen een kop koffie en een broodje en dan naar de kathedraal. Helaas de eerste twee bars hadden wel koffie maar geen broodjes. Pas bij de derde bar hadden we meer geluk. Met pinnen eenzelfde verhaal. Bij de eerste en tweede poging werd mijn pas geweigerd. Bij een andere bank kon ik wel het geld pinnen. Vreemd.
Het is dus inmiddels 2 september en de Olympische spelen zijn voorbij met voor Nederland geloof ik 22 medailles een groot succes. Goud voor Inge de Bruyn naast zilver en brons, goud voor Pieter van den Hogeband en goud voor Ankie van Grunsven. De vierde heb ik niet mee gekregen. Na het pinnen gaan we op zoek naar de kathedraal. Van de buitenkant maak ik een aantal foto’s en daarna gaan we naar binnen en moeten voor de eerste keer in een kerk entree betalen. Wij pelgrimstarief: één euro. Wat ook is opgevallen: buiten de kathedraal zijn er bedelaars actief en ook de daklozenkrant wordt er aan de man gebracht. Het bezoek aan de kathedraal van Burgos wordt een van de religieuze hoogtepunten uit onze tocht. Dit wat betreft de gouden en immense retabels, grote staande en liggende beelden, immense wandkleden, schilderijen de een nog mooier dan de ander, graftombes en glas-in-loodwerk van hoog niveau. Het leven en lijden van Christus is veel in beeld gebracht net als dat van zijn apostelen. Ook was een hele kapel opgedragen aan de heilige maagd Maria. Heel veel beelden zijn van albast gemaakt.
Toen ik na een uur buiten kwam duizelde het in mijn hoofd van de pracht en praal. Indrukwekkend, meer kon ik niet zeggen. Een Christusfiguur vastgebonden aan een paal met een gezichtsuitdrukking van een gebroken man, is op meesterlijke wijze weergegeven. Ook de stervormige koepels zijn prachtig. En wat te denken van de vele schilderijen van de hand van Vlaamse meesters van Maria met kind, leven en dood en verrijzenis van Jezus. Veel van de schilderijen zijn uit de 15e eeuw. De meeste schilderijen ademen een eeuwenlange luister uit. Binnen mochten er helaas geen foto’s worden gemaakt, anders had ik een aantal genomen van Maria en kind. Heel veel was opgedragen aan de Heilige Maagd Maria met kind.Buiten gaf ik een euro aan de twee Gipsybedelaars en 2 euro aan de krantenverkoper. De krant mocht hij houden. De schoonheid van de kathedraal trekt natuurlijk mensen van allerlei slag aan. Niet alleen de pelgrims en rijke toeristen. Er mogen geen foto’s in de kerk worden genomen vanwege commerciële belangen.
Daarna breng ik een bezoek aan het postkantoor met de bedoeling om het verslag op te sturen wat ik op A4 papier van mijn kleine boekje heb overgeschreven (1 en 2 september heb ik zelf getypt en verzonden via Internet voor de derde keer). Wat blijkt, een vel faxen kan voor het tarief van € 2,50 Met de post in een enveloppe met meer dan 10 vellen voor € 1,50. De keus was dus gauw gemaakt. Omdat ik ook nog spullen naar huis wil sturen zoals wat kleding en mijn gebroken bril en nog wat paperassen blijkt op de camping het pakketje te klein te zijn. Toen de 2e keer naar het postkantoor om de doos te ruilen en alles te verzenden; dit duurde anderhalf uur. Het was inmiddels 15.30 uur voor we goed en wel op pad waren voor de volgende etappe. Deze is minder spectaculair. Het is 9 km en om 17.30 uur zijn we in Tardojos en nemen we in een bar een aperatief en trekken dan naar een eenvoudige refugio. Ik besluit weer naar huis te bellen, maar omdat dit niet lukte heb ik een SMS gestuurd. Op hetzelfde moment krijg ik een SMS van mijn vrouw waaruit ik opmaak dat ze zich goed vermaakt. Gelukkig maar. Morgen is er weer een nieuwe dag met mogelijkheden. In de herberg kunnen we zelf avondeten maken. We moeten de ingrediënten daarvoor zelf in de winkel kopen. Voor ons wordt het dus macaroni met hamblokjes en groente. We nemen ook twee flessen rode rioja wijn. En vier pakjes pudding. De maaltijd kreeg ik wel, maar de pudding niet want toen die werd opgediend stond ik vergeefs in een cel te bellen.


03 sept. 2004

Van Tarjados naar Castrojeritz
We vertrekken om 7.15 uur na wat koekjes en twee koffie grande met melk in de Herberg / Refugio. Het lijkt een heel vlakke etappe te worden, maar om op een plateau te komen moeten we toch klimmen. In Hornillos del Camino eten we een bocadillo en jamon, een broodje ham dus en een bak koffie. Daarna lopen we snel door naar Hontanas waar we om 12.45 uur aankomen. We hebben inmiddels het mooie bergachtige landschap achter ons gelaten en lopen nu over een brede veldkiezelweg door enkele dorpen heen. Ook de velden om ons heen zijn veranderd. Armer en vol stenen en geen enkele wijngaard meer te zien. Nu veelal korenvelden, hoewel, stoppelvelden is een betere omschrijving want de oogst is achter de rug. En verder ziet het erg droog uit overal. We passeren overigens de ene na de andere medepelgrim, maar op de pauzeplaats stroomt weer veel bij elkaar. Vandaag zijn trouwens ook een boel fietsers onderweg, meer als andere dagen. Af en toe een gil en je moet snel opzij springen.
Ook zien we een bord met het opschrift nog 469 km tot aan Santiago. Het lijkt raar maar een weemoedig gevoel maakt zich van mij meester. Nog ietsje meer lopen als het Pieterpad in Nederland. Dit pad zou je kunnen lopen als aftraining. Of het Krijtlandpad in drie dagen lopen is wellicht meer geëigend om af te trainen. Anders gezegd, ik denk al aan de terugkeer als ik mijn gezin in de armen kan drukken. Inmiddels is het 12.30 uur en gaat onze tocht weer verder. Het is de eerste dag dat we een erg plat landschap doorkruisen met wat bergen achter de horizon. Een voorbereiding dus op het echte werk, het doorkruisen van de Meseta. Rond 15.00 uur komen we aan in Castrojeritz en we hebben de keuze uit liefst drie refugios. We kiezen er een vlak bij de Plaza Mayor. Vlakbij is een telefooncel waar ik straks hopelijk het thuisfront kan bellen. We slapen in een grote slaapzaal en gaan ons gelijk douchen om alle vuil af te spoelen. Dan blijkt dat mijn hak nagenoeg een grote blaar is. Wat moet ik nu doen, openknippen of opensteken. Ik besluit om enkele gaten te prikken en dan veel compeed te gebruiken. Inmiddels schuift Paul me een blikje bier toe en zit ik op een klein terras voor de refugio te praten met drie Spanjaarden en twee Duitse dames. Van tevoren heb ik nog mijn mailbox op het werk gesaneerd. Ook natuurlijk ons gastenboek gelezen en ook gezien dat inmiddels al meer dan 3000 mensen uit verschillende werelddelen onze site hebben bezocht met dank aan de samensteller Jan Bock. Het is ook tijd om straks een rubriek in het Engels en Spaans te maken. Even later kunnen we aanschuiven aan een tafel in een restaurant. We krijgen een pelgrimsmenu voor 6 euro. Een driegangen menu met extra wijn voor 14 euro, 7 euro per persoon. Voldaan ging ik even later slapen, althans ik probeerde in slaap te komen wat niet direct lukte door het verschrikkelijke snurkgeluid van twee personen. Wat volgde is een gebroken nacht met slaaptekort. Om half drie dacht ik dat het 7 uur was, gestoord door vrachtverkeer en pratende mensen. Ik ging naar de WC en bemerkte mijn vergissing. Toen ik dus zag hoe laat het werkelijk was kroop ik snel weer onder de wol. Maar door de activiteit van de snurkers was de slaap van korte duur.


04 sept. 2004

Van Castrojeritz naar Fromista
De tijd gaat snel ! In het restaurant waar we gisterenavond hebben gegeten deed het flitslicht van het fototoestel het plotseling niet meer. Heel vervelend. Ook vergat ik om 2 pakjes drank en een banaan mee te nemen. Deze liggen dus nog in de refugio maar terug gaan we niet, daarvoor zijn we al te snel opgeschoten. Ik neem dus buiten enkele foto's van de kerk. Ook van het drinken van een kruik met water. De omstanders hadden pech want ik had de techniek snel onder de knie en ik werd in tegenstelling tot Paul niet nat. Paul had telefoon gehad van een andere pelgrimloper dat het na Burgos en dat werd hem op het hart gedrukt, erg plat was. We krijgen na een vlakke aanloop echter een flinke 1,7 km lange klim voor de kiezen. Driehonderd meter steil omhoog en daarna weer langzaam omlaag. Ik was blij toen we een pauzeplaats bereikten. Onderweg sloot zich een Duitse loper bij ons aan. Deze praatte veel met Paul, ik had het te druk met het praten met andere Duitsers, die voor 1400 euro een wandelarrangement hadden geboekt van 14 dagen halfpension met bagagevervoer en hotelovernachting. Het waren twee senioren die zo ieder jaar een stuk van de Camino deden. Toen ik weer bij Paul was had ik een steentje in mijn schoen dat ik moest verwijderen. Toen lag ik weer een stuk achter en moest ik weer als een haas achter hen aan.
Helaas, net toen ik wilde aansluiten, had ik weer een steentje in mijn schoen. Dus moest ik weer gaan zitten en mijn schoen uitdoen. Het duurde vervolgens een uur voor ik weer aansluiting had. Wat ik nog vergeten of verloren ben, dat is niet duidelijk, is het poedermedicijn tegen de jeuk en de teenschimmel. Toch maar weer een farmacie opzoeken. Helaas geen in Fromista en ook geen fotozaak. Dit valt dan vervolgens weer tegen. Overigens na de bergovergang was het inderdaad een vlak parcours, maar nog lang geen meseta, zoals Paul denkt. We constateren wel dat we aardig op koers zijn. Vanaf Fromista, we zijn ongeveer op de helft van de camino in Spanje, zijn we over 3 dagen zeker in Léon. We denken er stil aan dat we ook nog met de bus naar ‘Cap Finistère| kunnen gaan en naar goed pelgrimsgebruik daar wat verbranden en in zee werpen. Of beter gezegd, de oceaan. Is dit de ultimo daad dat de tocht volbracht is? Nee, misschien wel het begin van een pelgrimstoch die een leven verder gaat, het motto van de Heiligdomsvaart 2004 in Maastricht. We eten ’s avonds een pelgrimsmenu met wijn. En vallen voldaan in slaap. Morgen staat er weer een lange etappe op het programma.

Zondag 5 september.

Van Fromista naar Cadarilla
Het wordt vandaag een zware etappe. We vertrekken om 07.00 uur en stoten meteen op een verharde weg die we tot Poblacioni de Campos volgen. Vandaar gaan we geruime tijd over veldwegen naar Carrion de los Condes. Na een pauze bereiken we de echte Meseta, volkomen dor, en bewandelen een verhoogde grindweg met enkele boompjes van 12 km lengte (niet de boompjes natuurlijk!). Er is hier onlangs een noodweer geweest, want bomen/struiken liggen plat en/of er zijn takken afgebroken. Er staat nu ook een zeer straffe wind. Mijn voeten, speciaal een teen aan de rechtervoet, doet behoorlijk pijn. Dus de laatste 9 km loop ik weer op sandalen. In Cadarilla aangekomen hebben we 38 km afgelegd. ’s Avonds in een herberg amuseren wij ons aan twee verschillende tafels: Paul aan een tafel met 2 Nederlanders en ik aan een tafel met 4 Spanjaarden en een Franse student. De beheerder van de refugio laat weten vrijwilligers hard nodig te hebben. Ik geef hem inlichtingen over het Europese jeugdprogramma en beloof hem digitaal gegevens/formulieren aan te leveren. Voldaan gaan we om ca. 22.00 uur slapen. Ik slaap boven op een stapelbed, heerlijk!


Maandag 6 september.

Van Cadarilla naar Sahagun
Een spannende dag weer, na de inspannende dag van gisteren. Het is niet gelukt er een foto van te nemen, maar we zagen een prachtige vogel op onze weg die we nog nooit hadden gezien. Als je erop gaat letten, is de Meseta hier veel aantrekkelijker dan gisteren. Toen was het echt afzien, maar vandaag ontbreekt de straffe wind en er zijn groene eilandjes en heuvels te zien. Op onze 2e pauzeplaats neemt serveerster Patricia een foto voor de auberge van ons. Wat opvalt in deze plaats (San Nicolas), evenals in de vorige pauzeplaats (Marations) is dat er veel leem- en strohuizen zijn.
Ik zit nu in een bar naar de Ronde van Spanje te kijken. Die was gisteren op weg naar Burgos. We hebben de renners net gemist, want ze kwamen door Cadarilla.


Dinsdag 7 september.

Van Sahagun naar Mansilla de las Mulas
Op dit moment zit ik in een café in Reliegos. Eigenlijk een tijdje in het ongewisse. Paul is vooruitgelopen en zegt wel in te zijn voor een avontuurtje en desnoods buiten te willen slapen. Ik deins even terug, het lijkt me koud ‘s nachts en wat als het regent, zoals voorspeld. Ik heb gebeld naar een refugio, maar die was completo, vol dus. De vraag is dan waar wel plaats is. Een belletje naar een camping wordt niet beantwoord. In ieder geval zal Paul bellen of hij 2 plaatsen heeft kunnen reserveren. Zo niet, dan kan ik proberen hier in de gite te slapen en vroeg te vertrekken morgen, zodat we elkaar weer treffen. De wandeling was saai vandaag, veel kiezelstenen en volkomen vlak, kaarsrecht grindpaden direct langs de autoweg en aan de andere kant een rij boompjes die in ieder geval voor schaduw zorgen. Morgen naar Léon, vanaf Mansilla 19 km, vanuit Reliegos 25 km. Paul is dus nu naar Mansilla. In Léon kan ik een nieuwe stok kopen, want de mijne is vandaag kapot gegaan. Het onderste stuk viel er steeds uit. Vandaag hebben we op de pauzeplaats de Duitse Majela uit Bochum getroffen. Ze had wel interesse in EVS-werk, zodat ik haar heb beloofd informatie te sturen. We naderen overigens de 300 km grens als we Léon hebben bereikt. Het wordt dan echt aftellen en komt het einde langzaam in zicht. Gelukkig wel voor mijn voeten, met name de rechtervoet waar ik veel problemen mee heb. Ook mijn rechterknie begint af en toe te protesteren wat met pijnscheuten. Zo komt het dat ik de laatste 7 weken nauwelijks een dag zonder pijn heb gelopen, hoofdzakelijk door blaarvorming op mijn rechterhak. Opensteken helpt even, maar niet doeltreffend. In het café in Reliegos waar ik dit verslag schrijf, staat de TV aan met de Ronde van Spanje. Dat zorgt voor afleiding. Overigens valt het op dat er veel fietsers onderweg  zijn en menige keer moeten we ervoor op zij gaan. Zo, nu nog per sms nog wat adresgegevens opvragen. Dan kan ik in Léon nog wat kaarten versturen. Tot mijn verbazing komt rond 18.00 uur het verrassen detelefoontje. Paul heeft in Mansilla een camping gevonden met gereedstaande tenten. Ik kan dus komen en moet rekenen op 1 uur en 20 minuten. Ik zet mijn snelste tempo in gang op mijn sandalen. Vlakbij Mansilla barst er een onweer los. In een mum van tijd stonden de straten blank, maar gelukkig had ik tijdig een schuilplaats kunnen vinden: een klein afdakje bij een deuropening bij een verlaten schuur. Na ruim 25 minuten ging de harde regen over in zachte regen en ging ik snel door naar de camping. Onderweg dreigde ik nog onderuit te gaan bij een tunneltje, waar zich een hoop modder en water had verzameld. De tenten waren dezelfde als in Burgos. Groen stevig tentzeil. Maar zonder deken op de slaapzak wat het niet aangenaam. Het eten in het restaurant voor € 7 was prima.


Woensdag 8 september.

Van Mansilla de las Mulas naar Léon
Vanmorgen om 8.30 uur vertrokken voor een tocht over grindpaden en bruggen. We passeren de dorpen Villamoros en Puenta de Villarente. Het landschap gaat op en neer, ten teken dat we de Meseta achter ons hebben gelaten. Even na het oversteken van een rivier, de Torio, is aan de linkerkant een informatiekantoor. Hier vraag ik naar een medico (voor de voet weer) en zij geven mij een adres. Dit blijkt een Rode Kruis gebouw te zijn. Voor ik het goed en wel besef, rijd ik in een ambulance met 3 Rode Kruis verpleegsters door de stad naar het 1e Hulp kantoor. Hier onderzoekt een dokter mijn hiel, geeft medicatie op en ik zucht weer. Toen met de ambulance naar de farmacie voor al weer een antibioticakuur. Op dat moment was er weer een geweldige plenspartij. Een auto raakt in een slip en daarna in botsing met een tegemoetkomende auto. De ambulance stopte en de verpleegsters verleenden assistentie. Bij de farmacie ontdekte ik dat ik mijn beurs in de rugzak had gelaten en de verpleegsters betaalden voorlopig de medicatie. Toen weer terug naar het Rode Kruis gebouw waar Paul zat te wachten. Een heel bijzondere ervaring in zo’n ambulance met bed, stoel, flesjes water, medicijnen en zuurstofflessen en met sirene door de stad. ’s Middags is Paul naar de kathedraal, ik ben bezig met het verslag, maar ga er ook naar toe. Ik kom er echter met geen mogelijkheid in. Dan maar terug over de Plaza Mayor. Het heeft geregend en de stenen zijn spiegelglad. Vier personen snellen mij te hulp en helpen me overeind. Op dat moment voel ik niets, maar nu weet ik wel beter. Ons verblijfadres is deze dag een Benedictijnenklooster.


Donderdag 9 september.

Van Léon naar Villa de Mazarife
Vanmorgen hebben we geslenterd door Léon, nog wat foto’s genomen van kunstwerken en het gebouw van Gaudi. De rugzak hadden we in de refugio laten staan. Ik kocht een nieuwe stok voor € 25, dit keer van hout en een stuk langer, wel even wennen. Na Léon krijgen we een klim, na eerst 5 km door de stad en industriegebied te hebben gelopen. Daarna nemen we in La Virgin del Camino een alternatieve route die grotendeels over onverharde weg gaat. We hebben weer genoeg asfalt gezien. Was het gisteren de hak, nu speelt een teen me geweldig parten. Ik heb nu in de gaten waar het aan ligt. De inlegzook van de podotherapeut is voor in de schoen te hoog en/of de schoen is te laag. De bovenzijde van de schoen drukt op de teen. Onderweg spreek ik nog met een gepensioneerde Fransman. Hij doet de tocht in stukken over verschillende jaren. Paul heeft het vandaag moeilijker dan ik. Ik heb mij aangewend sneller te lopen om vlugger van de pijn aan de voet af te zijn. Ik waag op de pauzeplaats in Chozas de Abajo mijn schoenen weer in te ruilen voor de sandalen. Voor de rest van de tocht voel ik geen pijn. Pas ’s avonds voel ik af en toe een steek in mijn enkel, de oude blessure waarvoor ik drie jaar geleden naar de podotherapeut ging. In de refugio waar we slapen, kunnen we ook eten, er is een bar, en een bad waarin ik me heerlijk heb gewassen. Ook heb ik de kleren gewassen. Dit laatste was, gelet op de geur, wel hard nodig. Inmiddels zitten we met 2 Ieren aan tafel te genieten van het eten (mixed salade en tortilla). Morgen staat er weer een flinke tocht op het programma, dus vanavond doen we het rustig aan.


Vrijdag 10 september.

Van Villa de Mazarife naar Astorga.
We zitten nu in Hospital de Orbiga, niet om uit te rusten, hoewel we in vliegende vaart zonder stop de 15,5 km hebben afgelegd. Het is dan ook zo plat als een dubbeltje en ik heb alleen het fototoestel eruit gehaald om een Romeinse brug vast te leggen. Verder veel stoppelvelden. Wat ik zei, niet om uit te rusten, maar om bij een opticien een nieuwe reservebril te laten maken. Van de oude had ik vanmorgen de arm in de hand, los van de bril wel te verstaan, ‘metaalmoeheid’. In ieder geval zit ik nu met de ogen 5 cm van het papier af te schrijven. Het montuur was zo uitgezocht en de glazen konden op maat geslepen worden. Binnen een half uur kan ik de bril ophalen. Daar zijn nu al 20 minuten van voorbij. Misschien halen we Astorga vandaag nog zonder verdere kleerscheuren. (Ons www.adres vindt trouwens gretig aftrek). Waar ik tijdens de saaie tocht vandaag aan gedacht heb, is het ontbreken van een buurtvereniging in mijn woonbuurt. Wordt het niet tijd om ‘ Scheumer’ op de kaart te zetten? Misschien brengt iemand dit al lezende op sprankelende ideeën!. Nu wordt het toch echt tijd om naar de opticien te gaan en te kijken of mijn nieuwe bril goed zit.
Inderdaad, we hebben Astorga op tijd gehaald (15.00 uur). Wel weinig pauze gehad: bij de opticien en bij een tankstation waar de auto’s om je heen raasden en Paul in de schaduw ging zitten, het was dan ook erg warm. Naast de stoppelvelden ook veel maïsvelden gezien. Op een plaats waren ze al aan het oogsten. De zonnebloemen zijn over hun bloeiperiode heen. Als ze er nog staan, zien ze er schraal en donkerbruin/zwart uit. Vandaag ook een grot hagedis gezien, zeker 30 cm lang. Vlak voor Astorga zien we plotseling weer hoge bergen aan de horizon. Voor Astorga hebben we dan ook flink moeten klimmen en dalen. De refugio is klein en kost € 6. De duurste tot nu toe. Wel proper en gezellig. We gaan nu eten. Kijken of we een restaurant vlak in de buurt vinden voor een prijs onder de € 10. Overigens is het leven in Spanje een stuk goedkoper dan in Frankrijk.


Zaterdag 11 september.

Van Astorga naar El Acebo
Vandaag is onze trouwdag. Mijn gsm staat vandaag derhalve de hele dag aan! Nog twee weken! Maar eerst nog de Koninginne-etappe van onze tocht. Een bergtocht over verschillende cols buiten categorie, met steile klims en sterke afdalingen. En dat bijna 40 km lang van 08.00 tot 18.00 uur. Met pauze in Rabanal del Camino en in Foncebadon. Een geweldig punt op onze route was de halte bij Cruz de Ferros, gelijk het hoogste punt (1504 m). De meegebrachte steen wordt symbolisch op de hoge berg stenen neergelegd. Een Duits/Oostenrijkse fietser maakt foto’s van ons. We lopen daarna door naar Manjarin, een totaal uitgestorven dorp met enkel een door het boekje afgeraden refugio (een bouwval zonder water!), een bar en een hotel waar à la raison van € 46 een kamer te krijgen was. Daarop besloten wij ijlings door te lopen naar El Acebo en via een steile afdaling kwamen we om 18.00 uur aan in de refugio. Zo meteen gaan we eten. Het personeel in de refugio, bar/annex restaurant is onvriendelijk. Misschien pelgrimsbeu?!

Overigens vandaag onderweg gepraat met Erik die wij een stuk hebben bijgehouden. Hij duwde een karretje voor zich op 2 wielen en liep tegen de 6 km per uur. Hij is een pater van de uitstervende orde Oblaten uit Waregem. Hij was de jongste van de Oblaten, 57 jaar. De overige bewoners waren beduidend ouder, bejaard en met gebreken. Soms was het onmogelijk voorgangers voor de mis te vinden. In Nederland waren wel nog leden van deze orde, maar zij wonen veelal in huizen en niet langer in kloosters. Eén klooster was inmiddels omgebouwd tot een vrouwengevangenis! Erik meende dat heden ten dage veel mensen, waaronder ook zeker jongeren, op zoek zijn naar een andere invulling van hun leven. Opvallend is ook het aantal jongeren op onze pelgrimsroute. Wie denkt dat de route naar Santiago iets is voor oude sokken, heeft het mis. Ook jongeren zien hier een uitdaging in, zo heb ik al herhaaldelijk gesproken met Majela uit Bochem die 20 jaar is.


Zondag 12 september.

Van El Acebo naar Cacabelos
Vanmorgen een klein beetje uitgeslapen en pas rond 09.00 weg. Het was voor mij een rustige nacht, want toen ik wakker werd lag ik nog in mijn slaapzak met de deken er keurig op. Onderweg kwam ik een Duitse tegen die vertelde uit principe geen foto’s te maken, daar hield zij niet van. Ze genoot van de panorama’s en kleine bloemen en sloeg dit in haar geheugen op. Even later kwamen we Jomanda II weer tegen, zoals Paul haar noemde. Ik begon een gesprek met haar. Zij vond dat mensen, zo ook pelgrims, in het hier en nu moeten leven en denken. In ieder mens zit een kiem die naar verlossing zoekt. Ieder zal zijn noodlot moeten aanvaarden. Ze is van beroep verpleegster, die al 20 jaar stervensbegeleiding doet. Zij is ervan overtuigd dat ieder mens een unieke opdracht heeft meegekregen. Ook was zij er zeker van dat zij al voor dit leven op aarde is geweest in een ander leven. Zij vertelde dat ze gehoord had dat Eva Kubler Rose is gestorven. Zij was een autoriteit op het gebied van stervensbegeleiding en heeft hierover veel gepubliceerd. Gek genoeg vond dit gesprek plaats terwijl wij door een zwartgeblakerde omgeving liepen. Volgens een Fransman op een bankje had hier een enorm vuur gewoed. Het praten over de dood, stervensbegeleiding en bijna-dood-ervaring onder het zien van verkoolde bomen heeft wel iets spookachtigs. Ook met Paul heb ik daarna over religie en spiritualiteit gepraat en hoe we dit allebei tijdens de tocht gevoeld en ervaren hebben. De dorpen die we doorkruisen, ogen arm. In die zin dat de wegen niet goed onderhouden zijn en er veel vervallen/onbewoonbare huizen staan. Met het dichterbij komen van Ponteferrada wordt het beeld anders. Villa’s met zwembaden en flatgebouwen treffen we nu aan. Als we 30 km gelopen hebben, zitten we in een supermoderne herberg met Internet en wasgelegenheid, pal aan de kerk vast. Na het douchen zit ik 1,5 uur achter de pc met nauwelijks resultaat. Dan gaan we eten in een pizzeria. Daar eten we overigens het dagmenu met eten net als in andere Spaanse restaurants!


Maandag 13 september.

Van Cacabelos naar Ruitelan
Weer een tocht van zo’n 28 km. Pas om 10.00 uur hadden we een ontbijt in een café in Villafranca del Bierzo. In dit dorp was duidelijk kermis geweest, want de botsauto’s stonden nog opgesteld. Villafranca heeft een zeer grote burcht en talrijke kerken, waaronder de St. Jacobskerk. De burcht uit de 16e eeuw was zeer imposant. Op weg naar Villafranca, midden tussen de wijndruivenvelden, doemde een reeks van stenen beelden op van de hand van een kunstenaar. In de volgende plaats Pereje ontmoetten we 5 Duitssers die Aken goed kenden, omdat een dochter van één van hen daar woonde. Ook Valkenburg kenden ze. Hierna doorkruisten we nog enkele dorpen met leuke en bouwvallige huizen. De laatste 14 km, dus ongeveer de helft, heb ik op de sandalen gelopen (nog steeds die van 8 euro!). De tocht van vandaag liep voor 95% over asfalt tussen de bergen door. In een gesprek met Paul blijkt dat de thuiskomst na 3 maanden al door ons hoofd speelt. Komen we zondag of maandag in Santiago aan? Het gaat inderdaad hard, maar we moeten toch goed plannen o minimaal op maandag in Santiago aan te komen. Inmiddels zitten we in de refugio, of beter gezegd auberge van Ruitelan.


Dinsdag 14 september/Zwarte Dinsdag.

Van Ruitelan naar Triacastella
Vandaag vroeg op voor een lange tocht van rond de 32 km. Waarom noem ik het Zwarte Dinsdag. Punt één bereikte mij minder leuk nieuws uit Nederland, waarover ik moest nadenken. Punt twee moesten we 90% van de dag laveren tussen uitwerpselen van koeien, stenen en grind op de weg. Punt drie heb ik mijn papieren annex stempelkaart laten liggen op onze pauzeplaats; het hoogste punt van Galicië, althans op onze weg, Alto do Polo (1337 m). Punt 4, alle refugio’s in het dorp zijn bezet, we kunnen alleen nog terecht in een tentenkamp. Punt 5, we wilden in Obreiro een pauze houden, maar daar was het zo mistig en koud o.a. door de regen dat we maar zijn doorgelopen. Genoeg punten voor een Zwarte Dinsdag dus. Onder het lopen ontmoetten we een Duitser of beter gezegd Oostenrijker uit Graz van 19 jaar die ook al een tijd op pad was. Oorspronkelijk met 2 vrienden, was hij nu alleen op pad zolang hij nog geld had. En dat was niet veel meer. Paul heeft een hele tijd gekletst met hem. Ruim voor Alto do Polo zijn we ieder weer onze weg gegaan. Het eerste gedeelte van Ruitelan naar Obreiro ging behoorlijk omhoog. Eerst moesten we tot La Faba ruim 5 km omhoog tot 1293 m. En daarna weer klimmen tot Laguna de Castilla. Na 13 km hoofdzakelijk weer klimmen zagen we een bord dat we de provincie Lugo binnen komen in Galicië, Vervolgens zagen we ook om de 500 m een zuiltje met de Jacobsschelp met de aanduiding nog 141 km naar Santiago, nog 140,5 km, nog 140 km, enz. Morgen komen we in ieder geval onder de 100 km. Galicië is een groene streek met veel veeteelt. Dus ook veel regen en veel bergen. In feite hebben we de hele dag in de bergen gezeten en geklommen tot 1298 m en vervolgens tot 1337 m tot Alto do Polo, waar we een uur hebben gerust. Daarna zijn we, met uitzondering van een kleine pauze in het veld, doorgelopen tot Triacastella onder het genieten van de bergpanorama’s tijdens de opklaringen. In Triacastella konden we nog een tent bemachtigen, in de refugio was al geen plaats meer. Bij de ontvangst merkte ik dat ik mijn pelgrimspaspoort kwijt was. Onder het wandelen was mij dat nog niet opgevallen. Ik wist meteen dat ik hem op de Alto do Polo had laten liggen. Dus met de taxi (€ 12) heen en terug. In het restaurant daar vertelde men mij dat een fietser mijn papieren had meegenomen. Uiteindelijk bleek dat Jacques uit Quebec ze bij de receptie van de camping had afgegeven. Ik hoorde tijdens mijn speurtocht door het dorp dat Jacques daar was geweest. Na een zoektocht kwam ik hem op het spoor op straat en hoorde ik van hem dat hij alles bij de receptie van de camping had afgegeven. Terug bij de tent had Paul de papieren al bij zich. Ik kwam met de schrik vrij en was € 12 armer. Na zo’n dag verlang ik naar het einde als we in Maastricht aankomen en we weer thuis kunnen zijn. Ik zal niet vergeten in de trein alleen of samen met Paul de eindconclusie op te schrijven wat deze tocht ons heeft opgeleverd. De aandachtige lezer van onze verslagen zou zich misschien al kunnen voorstellen welke conclusies wij voor onszelf zouden kunnen trekken. Een is zeker al bekend: ik ben pelgrim voor het leven!


Woensdag 15 september.

Van Triacastella naar Saria (19 km)
Wij zijn laat vanmorgen. Hoewel we in een tent hebben geslapen (ik lag er al om 09.00 uur in), heb ik geen goede nachtrust gehad (gesnurk, getrommel als reactie daarop, blaffende honden, voortrazende auto’s). Ik dacht dat ik Paul hoorde en vroeg hem hoe laat het was. Ik dacht dat het tijd was om op te staan. Bleek het pas 02.00 uur te zijn. Viel dat effe tegen! Daarna weer in slaap komen, was moeilijk. Ik dacht dat de mat niet genoeg vol lucht zat, want ik voelde stenen er doorheen. Dit bleek een misvatting, want ik lag heel ergens anders, zeker 2 meter af van de mat gewoon op het gras. Er lag geen zeil op de grond. Logisch dus dat ik stenen voelde. En nog logischer dat ik het koud had. De condens zorgde er nog eens voor dat alles vochtig was. Je had dus eigenlijk alleen een dak boven je hoofd, meer was het niet. In ieder geval vertrokken we voor ons doen dus vrij laat om 08.30 uur voor een wandeling naar Saria. Onderweg zagen we weer prachtige berglandschappen. De mist en regen blijven gelukkig achterwege. Toch houd ik voor de 2e keer mijn jas aan, want ’s morgens is het behoorlijk koud. Waren het gisteren koeien die ons pad kruisten, vandaag kan ik schapen met een herder van dichtbij fotograferen. Vandaag haalden we meer dan 50 pelgrims in. Met een pauze waren we toch al rond 12.00 uur in Saria. Was ook een etappeplaats van de Ronde van Spanje. Vandaag hebben zij een rustdag. Morgen wacht hun een zware bergetappe. Ook wij wandelen nu al weer dagen op en neer door de bergen met de meest prachtige landschappen, met heel veel heggenpatronen en stenen wallen. We lopen de laatste dagen ook veel over asfalt. Niet dat dit erg is, want soms is dit beter voor de voeten, zeker bij afdalingen waar de ondergrond stenig is (veel lei- en lavastenen van diverse groottes waarover en waaromheen je moet laveren, zodat je iedere keer het tempo moet wisselen). Toen we in Saria aankwamen, stond er bij de refugio een hele rij rugzakken met eromheen zo’n 20 mensen. Het was dus een drukte van jewelste om 12.30 uur voor de refugio die pas om 13.00 open ging en om 15.00 volledig vol was. Gelukkig stond er een wasmachine en droger in de refugio, dus al mijn was en lakenzak kregen een wasbeurt. We realiseerden ons wel dat -met het dichterbij komen van Santiago- het steeds drukker begint te worden en we dus vroeger op pad moeten gaan. Anders worden we geconfronteerd met volle refugio’s. Anderzijds hebben we geconstateerd dat, wat het weer betreft, nu de beste tijd is voor deze tocht. De vakantiedrukte is toch grotendeels aan ons voorbij gegaan. Anderzijds zijn er toch nog vele pelgrims, jong en oud, onderweg. Velen van hen zijn pas in Roncevalles of Conques vertrokken. Ook onderweg zagen we regelmatig mensen in pelgrimsoutfit uit een auto stappen. Ook worden er interessante arrangementen op de markt gebracht. Het is de vraag of we Finistère nog halen, maar we maken hier ook geen halszaak van. We zitten nu in een café vlakbij de refugio waar we vannacht slapen. We genieten van bier met worst en tortilla en besluiten dan op zoek te gaan naar een mogelijkheid om te faxen (noot Annette: en dat is ook gelukt: 30 kantjes!).


Donderdag 16 September

Van Saria naar Portomarin

Ik heb pijn maar niet manifest in mijn buik. Ik denk zelf dat het aan de darmen ligt. Ook heb ik een zware diarree aanval.  Dit zijn mijn klachten als ik opsta. Omdat het niet manifest is besluit ik de dag af te wachten. Houdt het aan dan moet ik opnieuw een arts raadplegen. Onder het lopen heb ik er overigens weinig last van. We lopen dan ook in een fors tempo door de Gallische bergen. Inmiddels zit ik al een uurtje in een café naar de Vuelta te kijken die in een beslissende fase komt en tegelijkertijd dit verslag te schrijven. Onderweg troffen we onze jongste Spaanse medeloopster die ook een fors tempo onderhield. Ze heette Eva en was 16 jaar. Ze studeerde Drama en Kunst en hoefde aan haar studie pas op 4 oktober te beginnen. Eva woonde en studeerde in Santander en was aan de Camino Frances in Sahagun begonnen. Onderweg kwamen we door een groot aantal dorpen met mooie namen; Barbadelo, Rente, Mercado, Peruscallo, Lavandelra, Brea, Morgade, Feirreiros (pauzeplaats), Pena, Rozas, Moimentos, Lolo, Parrocha, Vilacha, en Portemarin. En dat over een traject van maar 24 km. Onderweg heb ik veel foto’s gemaakt o.a. van de opkomende zon, heel mooi en van een huisje, kleine kerk en de mijlpaal bij de steen eigenlijk zuil met de tekst: nog maar 100 km. En daarna ging het ook hard. Inmiddels zitten we op minder dan 90 km van Santiago de
Compostela. Dit betekent afhankelijk van mijn gezondheidsklachten dat we er vier dagen over doen. Ik besluit om nu het dorp in te lopen waar we om 12.30 uur arriveerden. We moesten in een rij van 20 rugzakken de onze neerzetten en een half uur wachten tot de Auberge open ging. Ook vandaag net als gisteren pas om 13.00 uur. We slapen nu in een zaal met minstens 30 stapelbedden. Ik moet dus weer vroeg naar bed om niet te lang wakker te worden gehouden door gesnurk. Het is inmiddels 15.15 uur en ik ga dus kijken wat Portemarin te bieden heeft. Vervolgens hebben we weer naar de Vuelta gekeken hoe in de Koninginnenrit Heras de gele trui pakt. Na het avondeten ga ik om 21.00 uur naar de arts omdat de pijn in mijn lendestreek maar blijft aanhouden. Mijn klachten werden getaxeerd en ik moest terplekke mijn urine laten onderzoeken. Er werd niks abnormaals gevonden. Ik kreeg wel een spuit en kon toen weer gaan.
Wel moest ik bij aanhoudende klachten weer terug komen.
Zelf dacht ik aan een probleempje met mijn darmen misschien als bijwerking van de drie opeenvolgende antibioticakuren die ik de laatste zes weken heb gehad. De daarop volgende nacht heb ik overigens goed kunnen slapen. Ik werd alleen gewekt door een aantal vroege vogels die om 4.00 uur in de morgen al geluid (veel gestommel en zacht gepraat) produceerden bij hun vertrek.


Vrijdag 17 september

Van Portomarin naar San
Xulan

Om 07.00 uur stonden we klaar om te vertrekken. In een leuk restaurant gingen we ons ontbijt nuttigen. Om 8.33 uur zaten we in de wachtkamer bij de arts. Er zaten een aantal mensen. Omdat ook mensen die na mij binnen waren gekomen, al werden geholpen besloten wij om 9.00 uur maar op te breken. We gingen maar op pad; de pijn was niet helemaal verdwenen, maar stak nu aan de andere kant af en toe de kop op. De diarree was inmiddels tot stilstand gekomen. Via leuke paadjes en af en toe een rijksweg overstekend, hielden we een pauze in Castromalor. Daarna liepen we door naar Palas de Rei waar geen overnachting mogelijk was, omdat alles al bezet was. Dus liepen we maar enkele km verder naar San Xulan waar we een luxe overnachtingsplek vonden, een auberge midden in een boerendorp zonder faciliteiten. Wel is de auberge op en top schoon en tip top in orde. De auberge had een toepasselijke naam: O Abrigadorio. Voor 20 euro logies en ontbijt, avondeten en drank inbegrepen. Na het eten een warme douche maar eerst nog naar een sprint kijken van de Vuelta die wordt gewonnen door Patachi. De tijdrit op de laatste dag zal wel beslissend zijn, Heras,
Valverde, en of ……..
Vandaag heb ik onder het wandelen veel nagedacht over het opruimen en de aanstaande verbouwing bij mij thuis. Ik zie het al zitten: de zolder opruimen en de twee schuren ontruimen. Dit zal wel een week duren. Ook ben ik voornemens een groot aantal dia’s te digitaliseren en een overzicht te maken van de Kleine Dolsberg en een historisch boekje te maken van 25 jaar IVN activiteiten.
Ook ben ik van plan  te kijken of er een reünie mogelijk georganiseerd kan worden van oud jeugdleden en vrijwilligers die daarbij betrokken waren. Daar moet vroegtijdig dus als eerste mee begonnen worden. Om precies te weten hoe lang ik lid ben van het IVN kan ik het beste de ledenadministratie in Amsterdam raadplegen. Van Natuurmonumenten ben ik lid vanaf 1981 en ik weet niet of ik hier voor of na lid van het IVN ben geworden. Wellicht dat ik bij het archiveren en digitaliseren ook achter kom. Zo dit zijn de eerste klussen voor thuis, het zal nog een hele kluif worden. Ook ben ik natuurlijk benieuwd hoe het met EVS en Servie gaat. En natuurlijk hoe het op mijn werk gaat. De e-mails geven weinig tot geen aanknopingspunten hierbij. Wel heb ik via e-mail, het gastenboek op de website, via telefoon en bezoek onderweg hartverwarmende reacties gehad van kinderen en volwassenen. Dit heeft mij onderweg zeer gesterkt en we zijn daarvoor erg blij en dankbaar. Nu nog 61 km dus even doorbijten en deze pelgrimsreis zit er bijna op.


Zaterdag 18 september

Van San Xulan naar Arzua

We vertrekken om 08.00 uur in een mistige omgeving. Wel was het parcours weer zeer natuurlijk met veel heideplantjes, gele brem en een gele composiet die ik niet direct kan thuis brengen. Ook steken we af en toe de verharde weg over en doorkruisen we een aantal dorpen. In Melide pauzeren we in een herberg. We drinken wat, eten een kleinigheid en gaan snel verder. We ontmoeten wederom Daniel de Oostenrijker en Hans uit Rotterdam. Verder 4 Duitse medelopers  en een Daniël uit Antwerpen, deze zijn allemaal gestart in Saint-Jean-Pied-le-Port.  We hebben geluk: als we in Arzua aankomen zijn, er nog slaapplaatsen, weliswaar op de vloer maar dat maakt ons niets uit. We kwamen overigens al om 14.00 uur aan en toen was al bijna alles bezet. Dat betekent hoe dichter we bij Santiago komen hoe drukker het wordt. We zitten met nog twee dagen te gaan in ieder geval ruim op koers. Nog maar 40 km dus we besluiten om de volgende dag maar zoveel mogelijk te lopen zodat we maandag al vroeg in de morgen in Santiago zijn. Dan moeten we zeker 30 km lopen. Het zouden er uiteindelijk 35 km worden. Daniël uit Antwerpen had ook prachtige en religieuze ervaringen opgedaan. Hij was ook gestart in Saint-Jean-Pied-Le-Port in Frankrijk en kwam onderweg twee hondjes tegen die hem een tijd volgden. Hij zag dit als een teken van boven, hoewel hij niet gelovig was maakte hij toch spirituele zaken mee. Wat bleek, toen we hem weer troffen op een marktplaats in Arzua was hij weer in gezelschap van een hond. Hij had tijdens de Camino ook intens nagedacht over zijn werk. Hij werkte bij een drukkerscollectief en daar wilde hij weg. Hij dacht een betere toekomst als beroepsfotograaf tegemoet te zien. Ook bij hem dus het roer om. De vraag is in hoeverre bij mij het roer om gaat. Bij mij thuis in ieder geval wel;  

v     Iedere vrijdag trek ik de kookshort aan.
v     Zolder en schuurtjes opruimen en opnieuw inrichten.  
v    
Vrijwilligerswerk op een rij zetten en een aantal activiteiten afbouwen en zonder steun geen EVS meer.
v    
IVN 25 jaar reünie voorbereiden en boekje maken.  
v    
Santiago lezingen geven, opbrengst Toon Hermanshuis.  
v    
Op het werk nieuwe lijnen uitzetten.  
v    
Van wandelvereniging vereniging switchen.  
v    
Verbeteren van de familieband voorstellen. 

Kortom, meer aandacht voor de echte waarde in relatie met gezin en familie. Voornamelijk vrijwilligerswerk drastisch beperken. Dit zijn volgens mij de korte termijn veranderingen of koerswijzigingen die ik voorstel. Op langere termijn ben ik pelgrim voor het leven, als het even kan met mijn gezin. Niet dat het met Paul is tegengevallen, in tegendeel wij zijn nu vrienden voor het leven.


Zondag 19 september

van Arzua naar
Monto de Gozo

Vandaag de op een na langste etappe gelopen. Door de bergen van
Gallicië naar Santa Irene, Pedrouzo, Amenal, San Paio en Labacolle. Dan omhoog naar Villamaior en vervolgens door naar Monto de Gozo. In deze plaats zitten we nu slechts 5 km af van Santiago. We kijken op Santiago dat in een dal ligt neer. Naar Santiago wordt morgen dus gemakkelijk. Onderweg is niets bijzonder gebeurd, we hebben ons zondagse wandeltempo aangehouden en in een restaurant in San Paio voor 10 euro warm gegeten en gedronken. Als we in Monto de Gozo aankomen, zien we de tot nog toe grootste refugio met 800 bedden in een tiental huizen. Met 20 kamers keer vier stapelbedden. Er zijn ook winkels, eetgelegenheid, een wasserette met was en droogmachine waar we gretig gebruik van maken. We kwamen pas om 17.00 uur aan dus van de Vuelta vandaag niets gezien. Ik ben nu vreselijk moe en ga zo meteen plat liggen. Eerst nog enkele kaarten schrijven. Morgen in Santiago eerst overnachting boeken, pelgrimsmis bijwonen, kathedraal bekijken en compostel halen bij het pelgrimsbureau. Genoeg te doen dus en zeker niet de terugreis vergeten te boeken. Vandaag zondag heb ik veel nagedacht over mijn werk en toekomstmogelijkheden. Misschien is het hier ook tijd voor het roer om. Ik heb inmiddels alles op een rij gezet en dat is me heel wat waard. Zo en dan nu even kijken of mijn was droog is.


Maandag 20 september

van
Monto de Gozo naar Santiago de Compostela
Om 09.00 uur vertrokken we voor de korte etappe naar Santiago. Een afdaling van ruim 5 km, nou ja 1,5 km omlaag en 3,5 km door de voorstad en stad Santiago de Compostela. Om 10.00 uur stonden we voor de mooie kathedraal. Even van tevoren had ik een SMS gehad van mijn broer Frans en zijn vrouw en kids om mij met de intocht te feliciteren. Even later hing ook mijn vrouw aan de telefoon en konden we het emotionele moment van aankomst samen delen. Een moment waar we naar toe hebben geleefd tijdens de voorbereiding een paar jaar geleden begonnen en dan de tocht er naar toe van drie maanden wat de nodige doorzetting heeft gekost. Dit samen speelt door mijn hoofd en de tranen van vreugde wellen in mij op. Na de kathedraal van buiten aanschouwd te hebben op het plein waar overal groepjes mensen stonden te kijken, zijn we naar het pelgrimsbureau gegaan. We moesten eerst nog even zoeken maar hadden het relatief gauw gevonden. We hebben wel meer als een half uur in de rij moeten staan voor onze compostel. Op de enige echte pelgrimsgeloofsbrief staat mijn naam in het Latijn en heet ik geen Toon of Tonie maar Antonium. Daarna hebben we snel een kop koffie gedronken en moesten toen rennen om de pelgrimsmis van 12.00 uur bijtijds te halen.In de kathedraal was het ongelofelijk druk, misschien wel duizend mensen. We werden in een gangpad gedirigeerd en hebben de hele mis die meer als een uur duurde gestaan. En dat viel niet mee. Ik probeerde nog wel een foto te maken van het grote rondzwaaiende wierookvat, of de foto is gelukt valt te betwijfelen. De afstand is veel te groot.
a de mis buiten op het plein troffen we een aantal mensen uit Meerssen en Maastricht die enthousiast met ons in gesprek gingen. We hebben ook een aantal foto’s gemaakt. Vervolgens zijn we een slaapplaats voor drie dagen gaan zoeken. Voor 5 euro per nacht konden we terecht bij een tot refugio verbouwde school en wij konden meteen plaats nemen op de derde verdieping. Voor de nacht had ik me voorgenomen alleen de lakenzak te gebruiken om in te slapen. Als er tenminste niet teveel snurkers zijn die me uit de slaap houden. Het viel gelukkig mee vannacht, met genoeg wijn op heb ik goed geslapen ondanks een wel heel harde snurker in de zaal. En ook een goed gevoel is dat ik van de diarree af ben. Dit verslag wordt nu eens niet in een café geschreven maar in de bibliotheek. Daar is het rustig en ik heb ook in een flora kunnen speuren naar de namen van verschillende bloemen die ik heb gefotografeerd. Behalve een roze ben ik er wel goed uitgekomen. Voor we naar de bibliotheek gingen hadden we nog de treinreis naar huis geregeld en tot onze verbazing kregen we geen pelgrimskorting. Voor ruim 200 euro per persoon hebben we de trein naar Hendaye, vervolgens een nachttrein met bedjes naar Parijs Austerlitz en via Gare du Nord naar Luik met de Thalys. Ik kijk hunkerend uit naar de terugreis maar toch gaan we morgen met de bus naar Cap Finistere. Te voet gaat niet, bovendien hebben we ons doel gehaald.


Dinsdag 21 september 2004

van Santiago met de bus naar Finistere en van daar uit te voet naar Cap Finistere/8 km heen en terug
Het is aftrainen geblazen, immers gisteren is het doel Santiago bereikt. Vandaar dat we nu met de bus gaan en ook een stuk te voet doen. Maar goed, voor we vertrokken had ik nog een dispuut met een van de medewerkers van de auberge. Gisteren werd ons verteld dat we drie dagen konden blijven. Daarop hebben wij ons programma van die dag afgesteld. Wat blijkt echter, we moeten volgens het reglement de bagage buiten zetten en om 11.00 uur kan deze weer naar binnen.
Wij gaan met de bus van 10.45 uur naar Finistre. Wij zijn dan pas tegen de avond terug. We laten de bagage niet de hele dag buiten. Dit is voor ons een te groot risico. En ons programma kunnen we ook niet omgooien. Kunnen we de rugzakken niet ergens binnen zetten was de vraag. Maar dat kon dus niet, de betreffende medewerker was onvermurwbaar. Ik werd kwaad, ?Por qué ? Want er was ons onvolledige en onjuiste informatie voorgehouden. Dus toen zijn we maar met rugzak en stok vertrokken. We gaan in een leuk restaurant ontbijten of beter gezegd een eerste klas bar/restaurant. We krijgen een grote koffie met melk en brood met ham en een glas sinaasappelsap voor slechts € 3. Ook het sanitair is uiterst proper en schoon en met wc-papier en zeep om je handen te wassen en papier om de handen af te drogen. Grote klasse dus en goedkoop. Ons humeur was weer in orde.Tijdens de bustocht naar Finistre werd meteen duidelijk waarom we voor de trein gekozen hadden om naar huis te reizen. Een hoop gerammel en het rijden over slecht wegdek belette het in slaap vallen. De busrit over zeer bochtige wegen duurde ruim twee uur. Maar tegenover het wandelen is de bus nu wel een goed alternatief. Want op een andere manier hadden we Cap Finistere niet kunnen bezoeken, dan hadden we een aantal weken meer tot onze beschikking moeten hebben. Om 12.15 uur waren we in Finistre. We dronken eerst wat in een bar en gingen toen de berg omhoog naar Cap Finistere. De 3 km tocht omhoog is de moeite waard. De zeeinham(baai) waaraan Finistre ligt glinstert in het zonlicht. Het water kleurt van blauw naar groen. De roeibootjes dansen over de golven. Het witte strand ligt er verlaten bij. Een aantal vissers zijn bezig met het repareren van netten. De wind die sterk toeneemt, dreigt onze hoofddeksels mee te nemen en in de golven te deponeren. Volgens een pelgrimstraditie wordt bij Cap Finistere een stuk ondergoed verbrand of in zee geworpen. Dus ook wij doen hieraan mee. Boven bij de vuurtoren gooit Paul een sok over de rotsen en ik draai een zakdoek om een steen en gooi die dan zo ver mogelijk naar de zee. Maar ook dat belandt op de rotsen. We staken niets in brand omdat op een bord stond dat dit in verband met brandgevaar verboden was. We lopen na de ceremonie terug langs de helling naar beneden naar het dorp toe. Onderweg pauzeren we nog bij enkele banken. Rond 16.00 uur kijken we nog even naar de Vuelta op de TV in dezelfde bar waar we eerder op de dag hadden gezeten vlak voor de bushalte. Om half 5 staat de bus klaar voor vertrek. Van tevoren krijgen we nog een stempel in een pelgrimsbureau. Hadden we het hele stuk gelopen dan hadden we ook hier een document gekregen. Maar een stempel leek me voldoende. Morgen wacht er een trein op ons en dan kunnen we naar huis. Hoera Hiep Hoi. De vraag is nu waar we straks een overnachtingsplek kunnen vinden. Onderweg moesten we in Mayo overstappen en om 19.00 uur draaiden we het centrum van Santiago in. We belden meteen een refugio aan de rand van de stad waar we al eerder hadden willen slapen en het was meteen een voltreffer. En wat voor een auberge, zo’n mooie hebben we de hele tocht nog niet gehad voor de prijs van € 17 voor 2 nachten. We kregen twee lakens verpakt in cellofaan, een badhanddoek eveneens verpakt en los een deken. Wat een service. Alles is proper ook het sanitair en er zijn winkels en een café. e rugzak hoeft in principe niet ver open. Ik zal morgen zeker foto’s maken. In de bus had ik in sneltreinvaart een gedicht geschreven:


Santiago 

Santiago aan de staart
Is het dubbeldik waard
Heeft mijn hart een stuk verlicht 

Santiago nu meer dan een droom
De tocht erheen is een grote taart
En Santiago de slagroom

Ook al ben ik nog niet bejaard
En is mijn gezondheid niet bezwaard
Ik ben nu pelgrim voor het leven

Meer dan 2000 km lang
Af en toe was ik bang
Dat het niet zou lukken

Maar met wat hobbels en stenen
Met spirituele geestkracht
Gevonden wat niet was verwacht

En ook niet zelf bedacht
Een hand die boven ons zweeft

Dat is ons in deze tocht gegeven.


Woensdag 22 september

In Santiago de Compostela
Onder het ontbijt om 8.30 uur na een fikse stadswandeling zag ik al een krantenkop en het was ook al op TV geweest. In het café restaurant las ik de krant en zag een foto van Don Felipe en Doña Letizia. Ze hebben tijdens een privé-bezoek aan Santiago een bad genomen in de menigte van Santiago. Ze hebben ook de kathedraal bezocht en op het plein daarvoor waren duizenden mensen samengestroomd. Het paar werd natuurlijk omringd door een aantal beveiligingsmensen. Gallicië was blij met dit eerste bezoek van het koninklijke paar en daarom was dit voorpaginanieuws. Verder ging het over Haïti en de problemen die de orkaan daar oplevert. En vredesinitiatieven in Irak en Afghanistan. Ook een bericht met 6000 besmette Britten met
vacas locas. Wat dat is kon ik opmaken uit de context van het verhaal de ons bekende ziekte van Jacobs Creutzfeld. In de sportpagina ging het meeste over de doping van Tyler Hamilton die volgens de krant een bloedtransfusie heeft bewerkt zodat de hemacrietwaarde omhoog ging. Ook las ik weer insinuaties over de relatie van Armstrong met de Italiaanse arts Ferreti. Het is toch wat bij die wielrenners, de belangen zijn zeer groot en dan wordt veel risico genomen door alle partijen. Pak de doden in de muziekwereld als gevolg van coke en rock en roll. Grenzen verleggen met stoffen waarvan de gezondheidseffecten op langere termijn schadelijk zijn. Ik heb tijdens de tocht driemaal antibioticakuren gehad. Geen doping natuurlijk, maar wel belastend voor het lichaam, los gezien van het feit dat ze nodig zijn om de ontstekingen te bestrijden. Toch ligt ook voor de pelgrim doping op de loer, immers de verleiding is groot om even een spuitje te halen om eerder die berg over te komen c.q. de dagelijkse wandelprestatie te verbeteren. Maar in plaats daarvan heb ik rustpauzes genomen met bijkomend voordeel dat ik een grote familie uit Oud Alblas heb leren kennen. Zo tot zoverre berichten naar aanleiding van de krant. Vanmorgen stonden we voor de kathedraal en ik kon mijn ogen niet geloven: er stond een geweldige rij voor de heilige deur van wel honderd meter. En allemaal met mensen die langs de achterkant van het beeld van de Heilige Jacobs willen langslopen. Paul zie ik weer over een half uur en ik vraag aan een gids of het altijd zo druk is. Zij zegt dat er weinig mensen zijn en dat het normaal drukker is. Even later stonden wij in de rij en ook wij raakten het beeld aan de schouder aan.


Donderdag 23 september

Met de trein van Santiago naar Hendaye
Het 1e Traject met de trein in vliegende vaart naar huis. Eerst van Santiago naar Hendaye, dan van Hendaye met de nachttrein naar Parijs Gare Austerlitz, overstap in Parijs naar Gare du Nord , toen van Parijs naar Luik met de Thalys en het laatste traject van Luik met de stoptrein naar Maastricht. En echt als laatste met de auto naar Huis. Zover is het nog niet. Hoewel het zit er bijna op, het gaat nu eenmaal sneller met de trein dan te voet. Het gevoel wil wel anders maar dat is dan gelijk een ander verhaal. Natuurlijk worden een heleboel indrukken achteraf geformuleerd. Toch durf ik nu wel te stellen dat deze pelgrimstocht een mijlpaal in mijn leven markeert. Het gesjok en getokkel in de trein kan mijn gedachten niet verstoren. Gelukkig zit ik goed om te kunnen schrijven. Ook al schommelt het af en toe flink heen en weer. We rijden nu door het bergmassief van Galicia. Af en toe een herkenning in het voorbijglijdende landschap met veel bos en bergen en dalen. De ravijnen waar we langs denderen zijn adembenemend schoon. Ik moet toch ook wel zeggen dat ik van tevoren niet heb kunnen vermoeden hoeveel bergen wij tijdens deze tocht zouden moeten overwinnen. En ook al heb je op school het vak aardrijkskunde gehad over de bergen van Galicia, van de meseta had ik nog nooit gehoord. Of ik ben het vergeten, dat is natuurlijk ook mogelijk. Wie denkt dat na de meseta het stijgen en dalen buiten Monto Gozo gedaan is, komt bedrogen uit. Ook Galicia heeft heel veel gebergtes. Net als Navarra trouwens maar die liggen al ver achter ons. Ook al liepen we over een vlak pad, links en rechts van ons zijn de bergen zelfs over de meseta niet aan ons oog ontrokken geweest. Anderzijds moet ik ook bekennen dat we met een aantal zaken veel geluk hebben gehad. De voorspelde hitte is aan ons voorbij gegaan. Alleen bij het beklimmen van de Pyreneeën aan de Franse zijde liet de temperatuur zich van de hoge kant voelen. In Spanje hebben we ideale temperaturen gehad voor het wandelen; tussen de 23 en 29 gaden. Ook met de regen is het meegevallen. Echte weken regen hebben we niet gehad. Slechts een dag in de Ardennen hebben we de poncho niet uit kunnen doen. In Spanje hebben we een enkele onweersbui gehad, maar onze spullen zijn nooit doorweekt geweest. Ook in de Pyreneeën viel het mee met de mist. We hebben veel foto’s kunnen maken. Alleen in O-Cebreiro konden we geen hand voor de ogen zien door de dichte mist. Dus milde temperaturen, alleen in de Franse beklimmingen hebben we het heet gehad, we dachten toen echter dat het nog wel mee viel ofwel de opmaat voor een nog heter Spanje. Maar nee, het was dus heel anders. Wel hebben we in de tent moeten constateren dat de temperatuur in de nacht soms flink kelderde en dat het in de morgen vochtig was. Kou en vocht bleek ik niet goed te kunnen verdragen. Maar wat het weer betreft bleek de zomer van 2004 de maanden juli, augustus en september ideaal voor onze tocht. Ook vanuit een ander gezichtspunt bleek dit een goede keuze te zijn. Overvolle refugio’s zijn er nauwelijks geweest. Alleen in de buurt van Santiago was de drukte voelbaar, maar problemen bij het zoeken naar een plek om te overnachten hebben we niet gekend. Wel overheerst het gevoel dat je in België en delen van Frankrijk wel je best moet doen, actief zoeken. Maar ook daar werden we door mensen geholpen. Altijd was er wel iemand die je aan een slaapplek hielp. In Spanje zijn er inmiddels meer refugio’s (auberge) bij gekomen. Ook spiritueel en religieus zijn we zeer aan onze trekken gekomen. Reflectie over en diepzinnige gesprekken met onszelf en met medepelgrims, overvolle pelgrimsmissen, en een gevoel dat we met meer pelgrims hebben kunnen delen dat er een nieuw religieus reveille aanstaande is. Het leidt uiteindelijk tot de keuze pelgrim voor het leven. Ook de conclusie 1. Gezin en familie 2. Werk en 3. Vrijetijdsinvulling staat als een huis. Toch hebben we ons als pelgrim niet aan de greep van de tijd kunnen onttrekken. Het leek wel of we daardoor steeds sneller zijn gaan lopen om maar op tijd aan te komen. De natuur heeft zich in haar grootsheid en verscheidenheid aan ons geopenbaard. Prachtige bloemen, klein en groot en bomen en bossen, heidelandschappen, bergflora te veel om op te noemen, alleen de opmerking, dat het schitterend was. Vooral de heidevelden hebben zich in mijn natuurhart een plek veroverd. Ook de panorama’s die zich voor ons ontsloten waren bijzonder mooi. Het kan niet op de foto worden gevangen. De vergezichten waren soms adembenemend de opkomende zon in een nevelig berglandschap is van goddelijke schoonheid. Het klaterende bergbeekje met witte watervlokken, dansende muggen in de lucht, zaden door water en wind verspreid. En dan zomaar midden op de weg de Hop. Net zoals ik me die vogel herinner op een postzegel.

Cultuurhistorie, schitterende abdijen en kathedralen waarvan er twee boven uitstaken: natuurlijk de kathedraal van Reims vanwege de bouwkundige vorm, de vele beeldwerken aan de buitengevels en vooral de glas- en loodramen geschilderd door Marc Chagal vond ik schitterend.En de kathedraal van Burgos vind ik van binnen geweldig mooi. Na het bezoek van meer dan een uur in deze kathedraal kwam ik enigszins beduusd naar buiten. De eeuwenoude kerkelijke schatten, de schilderijen van de 15 e eeuwse Vlaamse school het was de overtreffende trap.

Bovenstaand is een impressie van onze tocht in hoofdlijnen. Inmiddels moet ik iets gaan eten. Dit wordt dan een broodje kaas. Met een biertje. Het was wel duur realiseerde ik me later. Men had zich echter verteld. We hebben net de Meseta achter ons gelaten met een kleine stop in Sahagun. Dit is de plaats waar we bij de kloosterkerk hebben geslapen tijdens onze wandeltocht. Alleen met de trein gaat het een beetje vlugger. Je krijgt in de trein wel een goed overzicht van de uitgestrektheid van de meseta, en het desolate landschap. Ook rij je door kloven en spleten waar je te voet niet kunt komen. Het is inmiddels 16.00 uur dus nog 4.30 uur voordat we in Hendaye zijn. Dan wacht de couchette in de nachttrein. Na Spanje schiet de prijs ook meteen de lucht in: het eerste traject van Santiago naar Hendaye voor € 37,50, van Hendaye met de nachttrein naar Parijs Gare Austerlitz voor € 91 en naar Luik met de Thalys voor € 72. Dus in totaal ruim 200 euro. Hierbij komt nog het vervoer met de metro door Parijs en de stoptrein van Luik naar Maastricht.


Vrijdag 24 september 2004 Parijs versus Maastricht naar huis 

Reizen is vermoeiend. Het hangen in de stoel, de strijd tegen de verveling, maar lopen in de gang, lopen loutert. Ik weet niet meer wie dit boek geschreven heeft, maar de titel ‘lopen loutert’ kan ik nu grotendeels onderschrijven. Overigens ook bij mij rolden een aantal keren mijn tranen over mijn wangen. In het begin van de tocht heb ik veel nagedacht over het overlijden van mijn vader en in de buurt van Lourdes moest ik toch een traan wegvegen. Immers hij was er ook geweest en vertelde daar graag over. Vooral over de machtige bergen rond Lourdes. Ook in Santiago bij de aankomst welden de tranen in me op, maar nu van vreugde. Immers, we hadden onze mijlpaal bereikt, de kathedraal waar de resten van Jacobus (één van de 12 apostelen van Jezus) liggen. Een tocht van meer dan 2000 km met afzien als gevolg van het vele blessureleed (de ontstekingen aan mijn voet, de problemen met de achillespees, de hondenbeet, de problemen met de darmen, het stuk metaal tussen de wortels van twee kiezen, en een zeer pijnlijke teen) is gelukt dankzij wilskracht en  doorzettingsvermogen. Het woord opgeven is slechts één keer in me opgekomen en dat was tijdens de visite van de arts toen het ging om de achillespees. Ik zat echt niet te wachten op een chronische ontsteking, dan was het over en uit geweest. Bij de geringste twijfel was ik naar huis gereisd. De ingelaste rust en andere schoenen hebben hun werk goed gedaan. Dat mijn teen zoveel pijn deed had ook een gunstig effect. Zo heb ik zeker 300 km met lichte sandalen à raison van 8 euro gelopen. Zonder pijn, dus de keus was gauw gemaakt. Eén kanttekening moet ik wel hierbij maken. Ik heb goed in de gaten gehouden of de oude blessure aan mijn linkervoet weer de kop op stak. Dit is echter niet gebeurd.
Toch durf ik te stellen dat lopen loutert ondanks de blessures. Ik voel me beresterk en een stuk gezonder. Ik ben nu pelgrim voor het leven; ik loop inmiddels 27 jaar naar Banneux alles volgens de christelijke traditie dat lopen naar heilige en gewijde plaatsen krachten vrij maakt.

Wat de tocht betekent voor mijn persoonlijke leven zal de tijd leren. Wel is het anders zoals het gaat met goede voornemens bij de jaarovergang. De tijd achterhaalt ze wel. Deze tocht heeft enerzijds veel ontberingen gekend, maar anderzijds ook veel inzicht opgeleverd. Veel stenen onderweg en geplaveide paden, diepe dalen en hoge bergen zo is ook het leven. De aankomst in Maastricht was er één van jubelende hoogte. Op het perron stonden onze gezinnen met een spandoek en een fotograaf. Na het begroetingsgeknuffel werd in het eerste beste restaurant lekker gesmuld en toen ging Paul met zijn gezin naar huis en ik naar ons huis, waar een groot spandoek de gevel versierde. De familie kwam al gauw op bezoek en bleef tot laat in de avond. De volgende dag was er in de stamkroeg een feestje voor mij geregeld. Dorpsgenoten en vrienden en bekenden bezorgden me een onvergetelijke avond. Voorlopig is mijn wijnvoorraad weer behoorlijk aangevuld. Drie dagen in een roes, het is net alsof ik maanden geleden in een film ben gestapt en er nu weer aarzelend uit stap. 

Wordt vervolgd.


© pelgrimtevoet.nl